Candid. Platform
for growth.

Mag ik even uw aandacht?

Door John Faasse

Research director John Faasse van onderzoeksbureau Vostradamus is bijna 30 jaar werkzaam in het onderzoek. Hij heeft een schat aan ervaring, een grote kennis van media en reclame en een onstuitbare honger naar wetenschappelijke onderbouwing voor zijn werk. Dit is deel 2 in zijn blogserie over aandacht.

 
Wat verstaan we onder aandacht?  Als ik om uw aandacht vraag, wat krijg ik dan? Uw tijd? Uw belangstelling? Uw hersencapaciteit? Uw oogfixaties?  En als ik uw onverdeelde aandacht wil? Krijg ik dan al uw tijd? Uw gehele hersencapaciteit? De Persgroep ziet toekomst voor ‘oprechte aandacht’, wat dat dan ook moge zijn [1]. Aandacht zonder bijbedoelingen? Een bank of verzekeraar die oprecht is geïnteresseerd in mijn welbevinden en niet in mijn geld? Waar praten we over als we het hebben over aandacht?

Zowel de Nederlandse wiki over ‘aandacht’ en de Engelse over ‘attention’ zijn al een stuk langer dan de ideale lengte voor deze blog. Na 500 tot 700 woorden (2-3 minuten leestijd) is uw aandacht wel zo’n beetje uitgeput. Of bekruipt u het onrustige gevoel dat er nog wel meer is dat vandaag om uw aandacht vraagt. Uw e-mail inbox, uw Whatsapp meldingen, uw LinkedIn profiel of uw Facebook pagina. De vergadering die over een uur begint, of de kinderen die elkaar de hersens inslaan.

Wat is aandacht? In 1890 schreef William James, één van de grondleggers van de psychologie:  ‘Everyone knows what attention is’. In de praktijk blijkt dat toch lastiger dan gedacht. James licht wel toe wat volgens hem iedereen al over aandacht weet: ‘It is the taking posession by the mind in clear and vivid form, of one out of what seem several simultaneously possible objects or trains of thought. Focalization, concentration of consciousness are of its essence. It implies withdrawal of some things in order to deal effectively with others, (...)'[2]

De Nederlandse experimenteel psycholoog Stefan van der Stigchel geeft in ‘Zo werkt aandacht’ geen concrete definitie [3]. Volgens hem gaat het erom dat ‘visuele informatie’ op ons netvlies terecht komt en vervolgens ‘dieper wordt verwerkt’ zodat de ‘relevante informatie is overgebracht naar de gebruiker’.

Zijn boekje laat vooral zien dat dat regelmatig fout gaat, zoals in reclame waarin het merk geen aandacht krijgt.

Van Dale definieert aandacht als: het opzettelijk aan of over iets denken, het vertoeven met de gedachte bij iets; zijn aandacht concentreren zijn interesse op één punt richten; met aandacht een gesprek volgen aandachtig, zeer oplettend; iets onder de aandacht brengen iemand opmerkzaam maken, attenderen op iets; hij is onze aandacht waard verdient onze belangstelling.

Naast psychologen en woordenboekmakers hebben ook filosofen, neurowetenschappers en economen ‘aandacht’ tot hun onderzoeksgebied gemaakt.

Descartes vond dat je zonder aandacht geen heldere ideeën kon formuleren. John Locke definieerde aandacht als manier van denken: ‘when the ideas that offer themselves (for, as I have observed in another place, whilst we are awake, there will always be a train of ideas succeeding one another in our minds) are taken notice of, and, as it were, registered in the memory, it is attention’.

In 1958 verscheen de invloedrijke publicatie ‘Perception and Communication’ van de Engelse experimenteel psycholoog Donald Broadbent waarin ‘aandacht’ wordt gezien als selectiemechanisme of filter voor de grote hoeveelheid informatie die onze zintuigen bereikt.  Kritiek op zijn theorie is dat deze niet het ‘cocktailparty-effect’ kan verklaren. Als je in gesprek bent op een luidruchtig feestje en iemand verderop in de kamer noemt jouw naam dan reageer je daar onwillekeurig op, ook al was je aandacht er niet op gericht. Overigens zijn de wetenschappers het er vandaag de dag nog steeds niet over eens hoe, waar en op welk moment die selectie van informatie precies plaats vindt waarmee bepaald wordt wat onze aandacht krijgt  [4].

Voor neurowetenschappers is aandacht datgene wat in ons werkgeheugen terecht komt na een competitief selectieproces [5]. John Locke had in 1689 geen MRI scanner nodig om tot dezelfde conclusie te komen.  De economen Davenport en Beck gebruiken in ‘The Attention Economy’ de volgende definitie: Attention is focused mental engagement on a particular item of information. Items come into our awareness, we attend to a particular item, and then we decide whether to act.  Over de relatie tussen aandacht en bewustzijn is trouwens ook nog niet het laatste wetenschappelijke woord gezegd.

Hoe meer ik erover lees, des te minder stellig durf ik te beweren wat ‘aandacht’ nu precies is. Selectie, focus, concentratie en bewustzijn komen in de definities het meest terug.  Laten we het daar voor dit moment maar even op houden. Volgende keer meer over het meten van aandacht.

 
[1] De Persgroep Nederland (2015) Aandacht voor Aandacht. Amsterdam.

[2] Principles of Psychology, James, W. (1890), H. Holt and Company, New York

[3] Zo werkt aandacht, Stigchel, S. van der (2016) Maven Publishing, Amsterdam

[4] ''Attention'', Mole, C. The Stanford Encyclopedia of Philosophy (Fall 2013 Edition), Edward N. Zalta (ed)/.
[5] Fundamental Components of Attention, Knudsen, E.I. in: Annual Review of Neuroscience, Vol 30, Jul 2007

 


 
 
 
 
 
 
 
Lees ook "Aandacht maakt alles mooier" van John Faasse
https://www.frank.news/2017/07/27/aandacht-maakt-alles-mooier/

 
Thursday, 17 August 2017 | Written by Redactie Frank.News

Fans worden VIPS bij Arsenal

Door Arnout Verzijl

In augustus gaat de grootste geldmaakmachine van alle voetbalcompetities weer van start: de Premier League. Ondanks de absurdistische bedragen die je moet neertellen om de Engelse competitie mee te maken, zijn de fans er gek op. Alle stadions zijn uitverkocht. Value for money? Wat doet de club nou echt om fans aan zich te binden? Om dat uit te zoeken, namen we de proef op de som: Premier League takes you to the next level.

 
Arsenal ligt in Noord-Londen en is een van de populairste clubs ter wereld. Volgens onderzoek van het Amerikaanse tijdschrift Forbes uit juni 2017 is Arsenal de op vijf na waardevolste club ter wereld. The Gunners, zoals de bijnaam luidt, vertegenwoordigen een waarde van net geen twee miljard US Dollar. Kaartverkoop staat, na de uitzendrechten, op de tweede plek in die waardebepaling. Nog voor sponsordeals inclusief shirtreclame. Volgens de jaarlijkse Football Money League van Deloitte is Arsenal inmiddels overigens ingehaald door Paris Saint Germain, een club waarvoor een kwart miljard meer of minder inderdaad niet uitmaakt.

 
Fans aan je bindenWij richten ons dus op de kaartverkoop. Omdat een vol stadion essentieel is voor de uitstraling van iedere club. Komen er geen mensen, dan heeft de club geen waarde. Het is dus primair van belang om je fans aan je te binden. En laat Arsenal nou net bekend staan als de duurste club ter wereld op het gebied van voetbalkaartjes. Supporters kwamen daar al enkele malen tegen in opstand. Toch zijn de 60.432 stoeltjes in het Emirates stadion alle negentien competitieduels uitverkocht. Vreemd? Of niet?

 
Nieuwe tv-dealEerst nog even over de tv-gelden. De waarde van alle Engelse clubs zal verder stijgen omdat de nieuwe tv-deal is ingegaan. De Premier League keert per jaar ongeveer 2.75 miljard euro uit. De eerste overboeking vond in juni plaats en leverde Arsenal rond de 150 miljoen op. Nu we toch bezig zijn. De samenwerking met vliegtuigmaatschappij Fly Emirates levert per jaar ongeveer 35 miljoen euro op. Minder dus dan de ticketsales. Want ondanks dat alle duels uitgebreid op tv worden voorbeschouwd, uitgezonden en geanalyseerd, is er een enorme schaarste op de kaartjesmarkt.

 
Geen parkeerproblemen
Vanwege de ongunstige infrastructurele ligging, middenin het district Islington, komen vrijwel alle bezoekers met de metro. Als je het omdraait kun je zeggen dat de club geen parkeerprobleem heeft. Want er zijn amper parkeerplekken. Is Arsenal de ultieme fan-beleving? Vanaf het moment dat je de metro uitloopt, wandel je door een haag van medesupporters langs tientallen merchandise stalletjes, in een geur van gebraden uitjes en bakvet, richting het stadion. Dan gaat het over een loopbrug, vernoemd naar oud-speler Ken Friar, met links en rechts grote banieren van helden uit het verleden.

 
Verwijzingen naar de historieDe buitenkant van het Emirates Stadium is schitterend aangekleed. Overal verwijzingen naar de imposante historie. Standbeelden, enorme foto’s, inscripties. Waar je ook luistert, iedereen praat alleen maar over legendarische spelers en wedstrijden. Arsenal is erin geslaagd het verleden tot leven te laten komen. Fans voelen zich, nog voordat ze in het stadion zijn, onderdeel van het wij-gevoel. Het is de perfecte vercommercialisering van de Engelse voetbaltraditie. En, eerlijk is eerlijk, het voelt geweldig om hier als ‘neutrale’ voetballiefhebber in ondergedompeld te worden. Je hebt continu het gevoel onderdeel uit te maken van iets bijzonders. Zou je dit aanraden bij vrienden? Absoluut. Duimpje.

 
Bijna onmogelijk een ticket te kopen
Een ticket bemachtigen voor een wedstrijd van Arsenal? Onmogelijk als je geen seizoenkaart hebt. Of je moet heel diep in de buidel tasten én het risico nemen door een ticketbureau of zwarthandelaar te worden opgelicht. Twee weken voor de start van de competitie werkte Arsenal het toernooi om de Emirates Cup af. Zo’n beetje de enige voetbalbezigheid waarvoor een seizoenkaart niet geldig is (daarover later meer). Twee wedstrijden op zaterdag (RB Leipzig-Sevilla en Arsenal-Benfica) en twee op zondag. Voor 39 eerlijk verdiende Engelse Ponden schaften wij - op de eerste dag van de in mei begonnen voorverkoop - een kaartje voor zaterdag aan in de normaal voor diehard fans gereserveerde Club Members Section. De tweede ring. Om Club Member te worden, hoef je niets te doen. Behalve extra betalen. Voor 50 Pond zet de club je op de wachtlijst als zogenaamd ‘Platinum Member’.

 
VIP-behandeling voor de normale fan
De entree is indrukwekkend. Hostesses in rokkostuum scannen het entreebewijs en wijzen de weg naar de enige roltrap op vijf meter afstand. Hospitality Deck staat er op een bord. Alsof je de businessruimte of skybox van een stadion binnenkomt. In Nederland alleen weggelegd voor bedrijven en ondernemers en slechts op uitnodiging te bezoeken. Arsenal maakt het voor haar gewone fans wel mogelijk.
Het stadion, dat in 2006 in gebruik werd genomen, is verdeeld in vier ringen. De onderste en de bovenste ring herbergen de meeste fans. Leuk feitje voor voetballiefhebbers onder de marketeers: wie maakte er de eerste goal ooit?  Dat was Klaas-Jan Huntelaar (Ajax speelde de openingswedstrijd als eerbetoon voor de afscheid nemende Dennis Bergkamp).

39 Pond is niet duur als je weet dat de goedkoopste seizoenkaart voor Arsenal in 2014 1,014 Pond kostte. Onderzoek van de BBC (The Price of Football) naar de hoogte van de ticketprijzen leidde tot onrust omdat het nergens duurder was. Drie jaar geleden betaalde je bij Arsenal voor het duurste kaartje 97 Pond. Die prijs is sindsdien bevroren. Dat geldt ook voor de prijs van de duurste seizoenkaart: 2,013 Pond. (reken trouwens even mee. Laten we uitgaan van een gemiddelde ticketprijs van 30 Pond bij de Emirates Cup. Maal twee wedstrijddagen. Maal 60.432 toeschouwers. Dat is ongeveer 3.5 miljoen Pond. Niet slecht voor het spelen van twee oefenwedstrijden die toch gespeeld moeten worden. Bedrag exclusief horeca en merchandise, maar over de aanpak daarvan later meer).

 
De Emirates Lounge Bovenaan de roltrap deelt een zeer aantrekkelijke dame de opstellingenformulieren uit. Gedrukt op stevig, luxe papier. Ze wijst de weg naar de Emirates Lounge. Daar wachten grote ronde tafels in een enorme ruimte op de bezoekers. In de hoek een fraaie bruine bar waar de tap onuitputtelijk pints uitspuugt. Een aparte menukaart, volledig gericht op de wedstrijddag, vertelt dat we voor 10,50 Pond een cheeseburger in een kartonnen doosje kunnen bestellen. Voor 7 Pond extra zitten daar frites bij en is de burger ‘double’.

Verderop zit de Royal Oak en daarnaast de Legends Bar. Overal geweldige ruimtes in een sfeer van hospitality en voetbal. Allemaal met eigen menukaart. De Arsenal Cannon Pizza kost 18 Pond en mag je in een pizzadoos op je stoeltje tijdens de wedstrijd opeten. In alles heeft de gewone fan hier het gevoel als een VIP behandeld te worden.

 
Zaterdag is Arsenal-dagEen van die fans is Garreth (43). Samen met zijn vrouw Patricia en twee zoons, die verderop aan het tafelvoetbalspel staan, heeft hij al jaren een seizoenkaart in de Club Member Section. Op de vraag wat het hem nou kost, begint de steigerbouwer hard te lachen. ,,Dat wil je niet weten. Ik ben nu al aan het sparen voor volgend jaar.” Hij vindt het helemaal waard. ,,Weet je wat het is?  Zaterdag is Arsenal-dag. We zijn hier ruim op tijd. Eten, drinken en genieten van de wedstrijd. Na afloop blijven we hier ook. Heb je gezien wat een geweldige ruimtes hier zijn?”

 
All inclusive experience
Anno 2017 vraagt Arsenal nog steeds het meeste geld voor een seizoenkaart. Daarbij dient aangetekend te worden dat de eerste zeven bekerwedstrijden daarbij inclusief zijn. Een uniek concept waarmee de club zich onderscheidt. Het risico ligt zo dus bij de supporter. Wordt hun club snel uitgeschakeld, betaal je voor niks. Arsenal speelt in twee bekercompetities (League Cup en FA Cup).
Het verhaal van Garreth staat symbool voor het geslaagde marketingconcept van Arsenal. Een Club Member is de hele dag ‘op de club’. De hospitality-ruimtes vervangen de pubs waar Engelsen doorgaans op zaterdag heengaan. De hoge prijzen voor consumpties nemen de fans voor lief. Een dagje Arsenal is een all-inclusive experience, zoals een van de gastheren treffend zegt. Uiteraard lopen bijna alle fans in het officiële Arsenal-tenue.

 
Beenruimte genoeg in het stadionTussen alle overweldigende indrukken door zou je het bijna vergeten, maar hoe is het in het stadion? In clubkostuum geklede stewards openen de deuren en begeleiden je naar je stoel. Wat direct opvalt: de prima uitvoering van de stoeltjes. Luxe? Dat gaat wat ver. Maar er is voldoende beenruimte. Kom daar maar eens om bij een gemiddelde vliegtuigmaatschappij. Ook de afstand tot de mensen naast je is ruim en het zitcomfort is in niks te vergelijken met de veestallen die de Nederlandse stadions zijn in vergelijking met het Emirates Stadion. In de Kuip in Rotterdam of in de ArenA in Amsterdam kun je je kont niet keren. Wat een contrast. Een bezoek aan de goedkoopste plaatsen leert dat daar dezelfde kwaliteit is. Value for money? Yes.

 
Blijven hangen loontNa afloop van de wedstrijd draait de catering nog steeds volop. Dat is een extra bijkomstigheid van de ongunstige infrastructuur. De wachttijden bij de metro kunnen oplopen tot een uur. Beter blijf je dan in je ‘eigen’ stadion een pint drinken, tv kijken, dineren en de wedstrijd nabespreken. En dat is de reden waarom fans bereid zijn de hoofdprijs te betalen. Een voetbalwedstrijd bij Arsenal is een dagbesteding geworden voor hele families. Ook hierin is de Premier League haar tijd ver vooruit.

 
De van fan naar VIP pluspunten op een rij:
  • Bij binnenkomst geen krappe tourniquets en ontvangst door een bullebak met scanner,
    maar door vriendelijke, aantrekkelijke en beleefde dames.
  • Genoeg wc-papier, volle zeepbakjes en papieren handdoekjes in de schone toiletten.
  • Korte wachttijden bij de catering waar je gewoon met cash en pin kunt betalen.
  • De totale entourage binnen en buiten het stadion heeft een businessclubuitstraling.
  • Uitgebreide dinermogelijkheden.
  • Ruime stoelen.
  • Keurige stewards.
  • Diverse luxe ruimtes met voldoende zitplaatsen en TV’s.
Monday, 07 August 2017 | Written by Redactie Frank.News

Absolut Wodka op de barricaden voor gelijke rechten

In de nieuwe campagne ‘Make a Better Tomorrow Tonight’ van Absolut laat het wodkamerk mensen van verschillende pluimage met elkaar kussen in een ‘never-ending kiss’. Afkomst, geslacht, leeftijd, klasse: er zitten geen grenzen aan passie, zo maakt de campagne ons duidelijk.

Naast een commercial maakt onder andere een posterreeks onderdeel uit van de campagne voor het nieuwe merkplatform van Absolut. De commercial ‘Equal Love’ speelt zich af tegen de achtergrond van een zwoele avond in de stad. Een passionele kus wordt steeds doorgegeven aan de volgende persoon, zoals in een estafette, ongeacht wie deze persoon is. Absolut steekt met het spotje zijn nek uit voor gelijke rechten voor iedereen; dit standpunt past bij het drankmerk dat in 1981 het eerste mainstream merk was dat adverteerde in gay-magazines.

Het spotje is opgenomen in Kiev en geregisseerd door Somesuch's Aoife McArdle, die eerder verantwoordelijk was voor ‘Daughter’, het spotje waarmee Audi aandacht vroeg voor gelijke rechten tijdens de Super Bowl.

https://www.youtube.com/embed/mbaY0sHonZ4

Naast de commercial hangt Absolut het Verenigd Koninkrijk ook vol posters met kussende mensen van hetzelfde geslacht: ‘Kiss with Pride’. Het vodkamerk vraagt hiermee aandacht voor het feit dat homoseksualiteit in 72 landen nog steeds illegaal is. De hoofdpersonen op de posters komen uit deze landen. Over de kussende monden staat een Absolut Vodka-fles geprojecteerd in de regenboogkleuren.



Fotograaf Sam Bradley maakte de foto’s.
Friday, 04 August 2017 | Written by Redactie Frank.News

Sponsors vrouwenvoetbal krijgen veel voor weinig

Door Linda Haring

We staan aan de vooravond van de halve finale van het EK vrouwenvoetbal. Oranje versierde straten, zoals wanneer de mannen voor zo’n belangrijke wedstrijd staan, blijven uit. Vrouwenvoetbal kan nog niet rekenen op dezelfde aandacht als het mannelijke equivalent. Maar hoe zit het eigenlijk  met de sponsoring van de elftallen, wordt daarin onderscheid gemaakt door merken?

Binnen de voetbalwereld bestaan grote verschillen tussen het mannelijke en het vrouwelijke Nederlands Elftal. Op het gebied van kansen, benadering, belangstellen. Die verschillen zijn over het algemeen nooit in het voordeel van de vrouwen. En dat is helemaal niet logisch als je kijkt naar hoe de vrouwen het er in de praktijk vanaf brengen. Te beginnen bij de kwalificaties en prestaties op het veld.

 
Kwalificeren  kun je leren
We weten allemaal het pijnlijke EK Voetbal 2016 nog. Na een dramatische kwalificatiereeks mochten onze mannen, onze ‘oranje leeuwen’,  niet deelnemen aan het toernooi. Het eerste EK waarop het Nederlands Elftal ontbrak, sinds 1984. Onze gedachten gingen op dat moment terug naar glorieuzere tijden: de finale van het WK 2010 in Zuid-Afrika. En naar 2014, het jaar waarin Louis van Gaal aan het roer stond van een team dat strijdend ten onder ging tegen Argentinië, maar wel de troostfinale van gastland Brazilië won.

De kansen zijn nog niet verkeken, maar we kunnen gerust stellen dat de WK-kwalificatie van de mannen van het Nederlands Elftal moeizaam verloopt. Daarentegen doet het vrouwelijke Nederlands Elftal het momenteel zeer goed. Ze spelen een succesvol EK in eigen land. Na een goede poulefase hebben de Oranje Leeuwinnen de halve finale bereikt. Tevens waren de kaarten voor de poulewedstrijden uitverkocht.

 
Sponsors in overvloedSponsoren staan in de rij om zich te verbinden aan het mannelijk Nederlands Elftal. Het Nederlands Elftal heeft op dit moment zeven sponsors: ING, Staatsloterij, Heineken, Nike, PwC, Adecco en Coca Cola. Naast bordreclame, toegangskaarten en hospitality zijn er tailormade sponsorpakketten per sponsor om zo de zichtbaarheid van de sponsoren te vergroten. En met die ‘zichtbaarheid’ zit het wel goed. Miljoenen Nederlanders zitten aan de buis gekluisterd  (zeker tijdens een EK of WK). De best bekeken wedstrijd van de Oranje Leeuwen is die tegen Argentinië tijdens het WK in 2014. Er keken ruim 9 miljoen kijkers naar de wedstrijd waarbij het Nederlands elftal verloor van Argentinië. De laatste kwalificatiewedstrijd van het Nederlands Elftal tegen Luxemburg trok ruim 2,7 miljoen kijkers.

 
Meer gespeeld dan Wesley
Gelet op de voorsprong die de vrouwen momenteel hebben op het gebied van prestatie leveren, zou je denken dat de sponsoren ook in de rij staan voor het sponsoren van het vrouwelijke Nederlands Elftal. Verrassend genoeg blijkt dat niet het geval. Ze doen niet onder voor hun mannelijke collega’s én ze zorgen voor nette kijkcijfers - gemiddeld keken er naar de vier wedstrijden bijna 2,2 miljoen kijkers per wedstrijd. Icoon van het Nederlands vrouwenvoetbal Daphne Koster (onlangs gestopt met haar voetbalcarrière) speelde zelfs meer interlands dan Wesley Snijder (respectievelijk 139 versus 130). Waar gaat het dan mis?

Hoofd sponsoring van de KNVB Nicole Bekkers denkt dat sponsoren voor het EK Vrouwenvoetbal vooral afhaken vanwege het vermeende beperkte mediabereik. Opmerkelijk als je bedenkt dat de NOS live-verslag doet van alle wedstrijden…. Het zijn de lange termijnsposordeals die niet goed van de grond komen. De KNVB is bewust op zoek gegaan naar lange termijn sponsoren voor het vrouwenvoetbal, Korte termijn sponsoren zijn over het algemeen geen probleem. Zeker als de vrouwen van het Nederlands Elftal het zo goed doen als nu. Aan het dameselftal hebben vier partijen zich verbonden: ING, Adecco, PwC en de Persgroep/AD. Waarbij je vooral ziet, dat ING, PwC en Adecco voetbal in de breedte steunen, aangezien zij ook de Oranje Leeuwen steunen. ING heeft in 2016 zijn hoofdsponsorcontract tot en met 2022 verlengd. ING ondersteunt ook het Nederlandse amateurvoetbal, G-voetbal, meisjesvoetbal en de Oranje Leeuwinnen. Daar moet wel bij aangetekend worden dat ‘plaats’ voor deze merken een cruciale factor was. Had het EK niet in Nederland plaatsgevonden, dan had de sponsoring anders uitgepakt (minder groots). De sponsorinvestering in het EK voor vrouwen was één ton per sponsor.

 
Kansen voor merkenDe voetbalsport is onder meisjes en vrouwen razend populair aan het worden en ook de snelst groeiende sport van Nederland. Hier liggen dus volop mogelijkheden en kansen voor adverteerders. Zeker ook als je kijkt naar de zichtbaarheid van merken binnen sponsoring. Het vrouwenvoetbal  biedt merken nu nog de kans op te vallen tussen de concurrentie. Bij het EK Voetbal voor mannen is een merk één van de velen. En je kunt je geld maar één keer uitgeven. Met een investering van een ton ben je hoofdsponsor van het EK-Voetbal voor dames. En hebben we het over clubsponsoring, dan kun je tegen een tiende van een potentiele investering in Ajax (Ziggo als shirtsponsor, 10 miljoen), de grootste sponsor van het Nederlandse vrouwenvoetbal zijn[1]. Nog meer redenen nodig om in te stappen? Een positieve sfeer, families gaan met kinderen naar het EK Vrouwenvoetbal, er zijn geen supportersrellen en de kwaliteit van het elftal is hoog.

Sponsors moeten vooral hun doel niet uit het oog verliezen. Wil je meer naamsbekendheid? Een imagoverbetering realiseren? Meer omzet genereren? Of wil je meer aan activatie doen?  Het antwoord op die vragen bepaalt wat het beste past bij jouw merk.

 
Vrouwen onderaan
Voetbal is overigens niet de enige sport waar nog grote verschillen in sponsordeals tussen de mannelijke en vrouwelijke sporters zijn. Zeker ook wanneer we kijken naar de Top 10 best betaalde sporters. In deze lijst is geen vrouw terug te vinden. Op nummer 1 prijkt Cristiano Ronaldo. De best betaalde vrouw is Serena Williams (positie 51 - tennis). De sporter die de meeste verdiensten uit marketing- en sponsorcontracten haalt, is Roger Federer ($ 58 miljoen - tennis), gevolgd door LeBron James ($ 55 miljoen – basketbal). Serena Williams is goed voor $ 19 miljoen. Al met al is er dus nog een lange weg te gaan voordat gelijkheid tussen mannen en vrouwen in de (voetbal)sport is gerealiseerd.

[1] Bron: Patrick van de Sande uit Best

 
Thursday, 03 August 2017 | Written by Redactie Frank.News

Data belangrijker dan likes voor influencers

Influencers kunnen niet zonder data van hun volgers en fans. Wat heb je aan een miljoen likes op Facebook als je niet weet wie die mensen zijn en geen direct contact met ze kunt hebben? De snelgroeiende Nederlandse startup Fangage is in dat gat gesprongen.

 
Bekende YouTubers, vloggers, DJ’s, muzikanten, gamers, sporters en andere influencers hebben miljoenen volgers op Facebook, Twitter, Instagram, YouTube en andere social media. Om contact te houden met hun publiek posten ze blogs, vlogs en foto’s of sturen tweets de wereld in. Maar een-op-een communiceren of contact maken is moeilijk, zolang ze niet weten wie die volgers zijn en geen relevante informatie hebben zoals herkomst, leeftijd, e-mail, telefoonnummer of interesses.

 
Niet betalen voor eigen fans 
Sam Renders, die als DJ Sam Feldt de wereld rond reist, zat met hetzelfde probleem. ,,Ik had een half miljoen likes op Facebook en een kwart miljoen op Instagram, maar ik kon die mensen niet benaderen. Of ik moest veel geld aan diezelfde social media betalen,” vertelt hij. ,,Geld betalen voor mijn eigen fans zag ik niet zitten, dus vroeg ik me af: hoe kan ik beter contact krijgen met mijn eigen fanbase?”

 
Content in ruil voor gegevens 
Zo ontstond het idee voor Fangage. Geen customer relationship management systeem (CRM) dus, maar een fan relationship management systeem. ,,Ik heb lang gezocht of zoiets bestond, maar ik heb het niet kunnen vinden. Daarom hebben we een team verzameld en het zelf gebouwd,” zegt Renders. Het principe van Fangage is simpel. Een influencer krijgt een eigen website waarop hij of zij fans en volgers exclusieve content aanbiedt in ruil voor hun gegevens. Hoe meer gegevens ze toevoegen aan hun profiel of account, hoe meer exclusieve content ze te zien of horen krijgen. Het gaat dus niet om een gewone website met informatie over de artiest of influencer. Exclusieve content kan bestaan uit een radioshow, tickets of kortingen, een meet and greet, video’s, white papers of gratis nieuwe muziek. In ruil daarvoor geven volgers of fans gegevens over hun woonplaats, telefoonnummer, e-mailadres, geslacht. Daarnaast geven ze aan waar ze van houden, op welke sociale media ze zitten, et cetera.

 
Engagen met fans 
Al deze gegevens komen op een overzichtelijk dashboard te staan, zodat de influencer die kan analyseren, inzicht krijgt in zijn of haar eigen fanbase en rechtstreeks met fans kan communiceren. ,,Met die gegevens kun je echt engagen en een-op-een contact maken met je fans,” vertelt Renders. ,,Je krijgt veel diepere insights dan bij YouTube of Google. Je kunt via je website een e-mail of sms sturen of iets op Facebook posten. Maar het belangrijkste is dat je dit soort data naar jouw platform trekt, terwijl die nu in bezit zijn van Facebook of Google en je daar moeilijk bij kunt komen.”

 
Uitbreiden 
Het bedrijf zette de eerste fanbase op voor Renders zelf. Op Heartfeldt krijgen fans exclusieve content van DJ Sam Feldt mits ze zich inschrijven. Daarna volgde collega-DJ Oliver Heldens en diverse andere artiesten die hij vaak ontmoet. ,,We hebben nu tien platforms gebouwd voor DJ’s en artiesten, grote namen uit de DJ Mag Top 100. We zijn met tientallen andere influencers in gesprek. Bijvoorbeeld met de bekende bodybuilder Tavi Castro, met wie we een nieuwe portal gaan maken. Daarnaast zien we veel kansen in Azië en China. Daar heb je heel veel sterren met veel volgers. Die vormen een grote markt waarop we willen uitbreiden,” aldus Renders.

 
Data relevanter dan likes
Volgens hem begrijpen steeds meer influencers hoe belangrijk data zijn. ,,Ze snappen dat het niet zo relevant is hoeveel volgers je op Facebook of andere social media hebt, want je kunt toch maar 1 procent van die volgers bereiken. Behalve als je veel geld betaalt. Als je de data hebt van de mensen die jou volgen, kun je mensen direct benaderen,” zegt Renders.

Dat geldt voor influencers, maar ook voor merken. Die zoeken manieren om hun klanten met directe campagnes te bereiken. Renders: ,,We zijn momenteel met twee merken in gesprek. Met een groot zuivelmerk en een groot schoenenmerk. Ook die hebben volgers en fans. Via Fangage kunnen merken op een selectieve manier marketing bedrijven. Ook kunnen met de data demografische schetsen gemaakt worden van hun klanten.”
Tuesday, 01 August 2017 | Written by André Oerlemans

Aandacht maakt alles mooier

Door John Faasse

Research director John Faasse van onderzoeksbureau Vostradamus is bijna 30 jaar werkzaam in onderzoek. Hij heeft een schat aan ervaring, een grote kennis van media en reclame en een onstuitbare honger naar wetenschappelijke onderbouwing voor zijn werk.

 
Aandacht maakt alles mooier. Zo wil een bekend meubelwarenhuis uit Zweden ons doen geloven. Maar geldt dat ook voor reclame?

De meeste reclame die ik aandachtig bekijk of beluister wordt er niet beter op van extra aandacht. Is aandachtig bekeken of beluisterde reclame dan misschien effectiever dan reclame die het ene oor in en het andere oor uitgaat? Ook dat is maar de vraag. In 2001 betoogde Robert Heath al in ‘The Hidden Power of Advertising’ dat een belangrijk deel van reclamewerking kan worden verklaard door ‘low involvement processing’, ofwel onbewuste verwerking van reclame. Er is inmiddels een aardige stroom aan neuro-onderzoeken en aan experimenten uit de hoek van de ‘behavioral economics’ die zijn gelijk lijkt te onderstrepen.

 
Adverteren met aandachtDe Persgroep, uitgever van onder meer AD, de Volkskrant, Trouw en regionale kranten als de Gelderlander, het Brabants Dagblad, Tubantia en de Provinciale Zeeuwse Courant, adverteert inmiddels al een paar jaar met ‘aandacht’. Ik erger me al vanaf het begin aan die campagne. De suggestie is dat de lezers van de Persgroep kranten en websites het nieuws buitengewoon aandachtig tot zich nemen en dat dat die aandacht dus ook de advertenties in hun kranten en op hun websites ten deel zal vallen.

Om deze stelling te onderbouwen heeft de Persgroep samen met Newcom Research & Consultancy een ‘Kenniscentrum voor Aandacht’ in het leven geroepen. Dat heeft tot nu toe drie rapportjes opgeleverd waarin het verrassend weinig gaat over de relatie tussen aandacht en adverteren. In het eerste deel: ‘Aandacht voor aandacht’[1] wordt een pseudo regressievergelijking gepresenteerd als definitie van ‘Aandacht’:

 
Aandacht = b1 Tijd + b2 Belang + b3 Moeite + b4 Plezier + b5 Intentie

 
In de uitwerking wordt ‘aandacht’ merkwaardig genoeg echter min of meer gelijkgesteld aan tijdsbesteding. Hoeveel tijd je ergens aan besteedt (je partner, kinderen, sport, actueel nieuws volgen) blijkt hetzelfde te zijn als ‘aandacht’. Dat wordt dan kennelijk ook beïnvloed door hoe belangrijk je de activiteit vindt, hoeveel moeite het je kost er tijd voor vrij te maken en het plezier dat je eraan beleeft. De laatste factor ‘intentie’ is ‘de voorgenomen of gewenste hoeveelheid aandacht die we aan een activiteit willen besteden’. Lees: de hoeveelheid tijd.

 
Van tijdsbesteding naar belangstelling
De auteurs hadden weleens wat meer aandacht mogen besteden aan hun uitwerking van het begrip ‘aandacht’. Nu komen ze niet verder dan een tautologie (tijd = tijd). Door er een paar Bèta’s tegenaan te gooien proberen ze daarbij de schijn van wetenschappelijkheid op te houden. Misschien is tijdsbesteding wel een goede operationalisatie van ‘aandacht’, maar dan kun je ‘tijd’ niet tegelijk als verklarende variabele opnemen.

Later in het boekje verschuift het accent in de definitie van ‘aandacht’ overigens van tijdsbesteding naar belangstelling. Aandacht wordt dan ineens ‘oprechte aandacht’. In stellingen als: ‘Ik verwacht dat oprechte aandacht een steeds grotere rol gaat spelen in mijn leven de komende jaren.’ Het lijkt me typisch zo’n stelling waarvan de oprechte respondent geen flauw idee heeft wat hij of zij er mee aan moet, maar uit medelijden met de vragensteller en voor de bonuspunten dan toch maar ‘enigszins mee eens’ aanklikt.

 
‘Aandacht’ is wel degelijk een relevant onderwerp voor zowel adverteerders, media-exploitanten als mediaplanners. In de (wetenschappelijke) literatuur is al langer aandacht voor de relatie tussen de toenemende informatie-overload en aandacht [2]. Er komt dagelijks zoveel informatie op ons af dat het fysiek onmogelijk is om overal aandacht aan te schenken. Mede door de beschikbare mobiele technologie raakt onze aandacht ook nog eens steeds meer versnipperd. In de economie draait het steeds meer om de schaarse, en dus kostbare aandacht van de consument [3]. De Persgroep zit denk ik wel degelijk op het goede spoor.

 
Aandacht definiëren
Maar om verder te komen moeten we wel beginnen met het stellen van de goede vragen.
  • Wat verstaan we onder aandacht?
  • Hoe ontwikkelt zich de aandacht van de consument voor media en reclame?
  • Is er een relatie tussen de aandacht voor het medium en de reclame in dat medium?
  • Is aandacht een voorwaarde voor effectieve reclame?
  • Wat betekent dat voor mediaplanning?
 
In de komende weken zal John Faasse proberen om op basis van beschikbare literatuur en onderzoeken verder te komen met het vinden van de antwoorden op bovengenoemde vragen.  
 
[1] Aandacht voor Aandacht, 2015, De Persgroep Nederland, Amsterdam.

[2] The Attention Economy, 2001, Davenport, T.H. & J.C. Beck, Accenture, Harvard Business School Press, Boston

[3] The Attention Merchants, 2016, Wu, T., Alfred A. Knopf (Penguin Random House LLC), New York

Thursday, 27 July 2017 | Written by Redactie Frank.News

Hoe Yahoo weet dat kopers koffiezetapparaat boekliefhebbers zijn

Zoekmachines als Google en Yahoo beschikken over oneindige hoeveelheden big data. Maar hoe vertaal je die in bruikbare informatie voor adverteerders? Met de juiste analyse en timing kun je de effecten van reclame met 40 procent verhogen, stelt topman Jean-Christophe Gombeaud van Yahoo.

 
Media in deze wereld geven veruit de meeste aandacht aan Google - ook frank.news - , maar Yahoo is met 300 miljoen unieke bezoekers per maand nog altijd de nummer drie in de top 10 van ‘s werelds grootste zoekmachines. Behoorlijk populair dus. Als hun accounts of gegevens tenminste niet gestolen worden, zoals in de afgelopen jaren.

Dus als beide grootmachten tegelijkertijd spreken tijdens het Savage Marketing 2017 congres in Amsterdam, kiest toch bijna de helft van de bezoekers ervoor naar het verhaal van Yahoo te luisteren.

 
Consument begrijpen 
‘Data is nu, kennis is de volgende stap’. Met die kreet begon senior director field marketing EMEA Jean-Christophe Gombeaud van Yahoo zijn mini-college over big data. Oftewel: als je data omzet in kennis, leer je de consument beter begrijpen en kan reclame effectiever worden ingezet. Sterker nog: de impact van advertenties kan hierdoor met 40 procent toenemen, stelt hij.

 
Drie basisregels 
Daarvoor hanteert Yahoo drie basisregels. De eerste is simpel: zorg dat advertenties aansluiten bij de interesse van je gebruikers. ,,Dus met reclame voor chocolade moet je alleen mensen targetten die van chocolade houden,” aldus Gombeaud. Een simpele logica, maar wel eentje die in de marketingwereld nog niet helemaal is doorgedrongen. Nog steeds krijgen internetgebruikers advertenties voorgeschoteld – vaak via programmatic advertising – die niet erg relevant of zelfs irritant zijn, waarschuwde IAB al eerder. Daardoor stijgt het gebruik van adblockers, al poogt ’s werelds meest gebruikte adblocker Ad Block Plus daar zelf iets aan te doen.

 
Juiste timing 
De tweede basisregel heeft te maken met timing. De advertentie moet aansluiten bij waar de consument op dat moment mee bezig is. Gombeaud: ,,Rond lunchtijd zijn advertenties voor eten een goed idee, maar voor iets wat veel aandacht vraagt niet. Dat kan weer wel als mensen bijvoorbeeld alleen in de trein zitten.”

 
Juiste stemming 
De derde factor is stemming. Advertenties moeten aansluiten bij de stemming van de consument. ,,Dat verschilt per dagdeel,” stelt Gombeaud. ,,’s Ochtends staan mensen meer open voor content. Als ze in een creatieve bui zitten, staan ze open voor ontdekking.” Yahoo houdt workshops voor klanten om deze drie indicatoren te leren herkennen en inzetten.

 
Big data analyse
Al dat soort informatie kan Yahoo namelijk uit zijn big data halen. De zoekmachine weet die data steeds beter te analyseren. ,,Onze taak is om van de enorme hoeveelheden data die we elke dag zien chocolade te maken,” stelt Gombeaud. ,,Wij zien de kopersinfo, de reacties op onze campagnes, de reacties op prijsverandering en wat mensen kopen, maar je moet wel weten waar je naar moet kijken. Welke filters gebruik je? Als iemand in een speelgoedwinkel kijkt, moet je weten waarom en waar hij naar kijkt.”

 
Medialandschap verandert 
De Yahoo-baas ziet het medialandschap snel veranderen. Vooral het gebruik van mobiel groeit - er zijn inmiddels 2 miljard smartphones in de wereld - en daarmee groeit ook het gebruik van mobiele apps: gemiddeld met 11 procent. Daarin is een duidelijke trend waarneembaar. ,,In het begin gebruikten mensen apps vooral voor het weer en vervoer, daarna voor nieuws en sport. Daarna volgden muziek en entertainment en daarna werden ze gebruikt voor shoppen en aankopen,” zegt Gombeaud. ,,Vroeger werd de mobiele telefoon selectief gebruikt, nu voor alles. Daarom is het een kameleon geworden.”

 
Appgebruik verandert 
Hoe het appgebruik de laatste jaren verandert, kan Yahoo zien via zijn analyticsbedrijf Flurry, dat het in 2014 overnam. Dan blijkt dat het gebruik voor persoonlijke zaken, zoals het uploaden van foto’s terugloopt. In het afgelopen jaar met 46 procent. Ook apps voor spelletjes (-15 procent) en voor nieuws en magazines (-5 procent) worden minder gebruikt. Apps voor messaging (+44 procent) en sporten (+43 procent) daarentegen kennen een spectaculaire groei.



 
Fietsen en kinderzitjes    
Al die mobiele data vergroten de berg data waar Yahoo dagelijks op zit en die het wil ontsluiten voor zijn klanten. Gombeaud gaf tijdens de conferentie twee voorbeelden van klantcases. Een bedrijf dat zowel kinderfietsjes als kinderzitjes verkoopt wendde zich radeloos tot het internetbedrijf. De fietsjes waren een bestseller en hadden op Yahoo en Google een hoge ranking, maar de verkoop van babyzitjes viel tegen. Op dat gebied kwam het merk niet eens voor in de top tien van vergelijkbare producten. ,,Ze wisten zelf niet waarom,” vertelt Gombeaud. ,,Wij ontdekten dat het bedrijf heel erg goed was in het verkopen van kinderfietsen, maar niet in het verkopen van accessoires en aanverwante producten. Daar moesten ze content voor gaan creëren. Zo gaven onze data het benodigde inzicht om hun strategie te wijzigen.”

 
Koffie en boeken 
Nog mooier is het voorbeeld van het bedrijf dat koffiemachines verkoopt. Gombeaud: ,,Voor hen ontdekten we dat mensen vooral koffiezetapparaten kopen als ze verhuizen. Wij kunnen die mensen targetten als ze zoeken naar een nieuw huis, nieuwe meubels, verhuisbedrijven of adreswijzigingen. Dat wisten ze deels al, want ze kennen hun klanten. Maar wat ze niet wisten, is dat mensen die koffie drinken ook boeken lezen. Vooral op zondagochtend. Wij hebben zelfs de video’s om dat te bewijzen. Daarom stelden wij voor om een partnerschap aan te gaan met boekverkopers en content te creëren rond boeken. Zo zie je hoe belangrijk het is om nieuwe inzichten via data te krijgen.”

Daarom eindigde hij zijn college met een nieuwe kreet: ‘Data is verleden tijd, kennis is nu.’

 
Jean-Christophe Gombeaud is Senior Director voor Field Marketing in EMEA (Europa, Midden-Oosten en Azië) bij Yahoo. Hij heeft 20 jaar ervaring in Marketing voor de Media en de Tech Industrie. Sinds hij in 2009 bij Yahoo kwam werken, heeft hij bijgedragen aan de lancering van meerdere producten in Europa, zoals Tumblr of Yahoo’s Native Advertising-oplossing.
Friday, 21 July 2017 | Written by André Oerlemans

5 Sterren-review schrikt kopers juist af

Een goede review op internet leidt niet altijd tot meer aankopen. Sterker nog: een merk of een product dat vijf sterren krijgt wordt juist minder verkocht, omdat consumenten denken dat zo’n beoordeling te mooi is om waar te zijn.

 
Eigenlijk leiden alle reviews met meer dan 4,5 sterren tot minder aankopen. Alleen beoordelingen tussen de 4,2 en 4,5 sterren leiden tot stijgende verkoopcijfers. Deze opvallende conclusies uit het onderzoek ‘Too good to be true: the role of online reviews’ features in probability to buy’ van Ewa Maslowska, Edward C. Malthouse en Stefan F. Bernritter, zullen voor menig marketeer een klap in het gezicht zijn. Niet zo gek dus dat het SWOCC het onderzoek dit kwartaal heeft geselecteerd.

 
Krachtige marketingtool 
Of het nu gaat om online reputatiemanagement, Word Of Mouth (WOM) of beoordelingen van vergelijkingssites; online reviews zijn een krachtige marketingtool. Consumenten vertrouwen erop bij het boeken van reizen of hotels, hun aankopen bij webshops, het kijken van films, het luisteren van muziek of het aangaan van abonnementen. Een kamer bij Airbnb, een taxi van Uber, een nieuwe dvd; met een slechte review kunnen ze het schudden. Daarom besteden wetenschappelijke onderzoeken veel aandacht aan de effecten  van online reviews op het gedrag van consumenten en hun aankoopbeslissingen. Vaak wordt echter alleen de aankoopintentie en niet het daadwerkelijke aankoopgedrag onderzocht. Daardoor was tot nu toe niet duidelijk of goede reviews wel tot meer omzet leiden.

 
Non-lineair verband 
Dat verband hebben deze onderzoekers wel onderzocht. De drie hebben de effecten van reviews op de verkoopcijfers van drie online webshops geanalyseerd voor gloeilampen, damessportschoenen, haarverzorgingsproducten en geneeskrachtige kruiden. Ze keken daarbij zowel naar het aantal reviews als de score die klanten uitdeelden.

De uitkomsten zijn verrassend: het effect is non-lineair. Oftewel: betere reviews leiden niet meteen tot meer omzet. Een goede beoordeling leidt wel tot een hogere kans op aankoop - dat wisten we al - , maar extreem hoge waarderingen wekken juist wantrouwen op bij consumenten.

 
Geloofwaardigheid 
Zoals we eerder al schreven is bijvoorbeeld bij vergelijkingssites geloofwaardigheid een belangrijk thema als het gaat om online reviews. En juist daar hebben de onderzoekers opmerkelijke effecten ontdekt. Terwijl een gemiddelde waardering van tussen de 4,2 en 4,5 sterren zorgt voor hogere verkoopcijfers, leiden hogere waarderingen juist tot een daling. Producten en merken die steeds vijf sterren krijgen worden ongeloofwaardig. Negatieve reviews weghalen om het gemiddelde cijfer op te krikken heeft dus geen zin. Zo af en toe een negatieve review ertussen verhoogt juist de geloofwaardigheid.

 
Niet teveel 
Ook teveel reviews op een website kunnen nadelig uitpakken. Meestal leiden die niet tot meer verkoop. Volgens de onderzoekers heeft een groot volume aan reviews alleen een positief effect bij de verkoop van damessportschoenen. Bij gloeilampen vonden ze dat effect niet. Bij natuurlijke haarverzorgingsproducten en geneeskrachtige kruiden leiden te veel reviews zelfs tot dalende verkopen. Het hangt een beetje af van het product, maar mogelijk willen consumenten dus niet overvoerd worden met reviews, waardoor ze geen beslissing meer kunnen nemen.

 
De SWOCC Selectie lees je op SWOCC.nl.
 
Monday, 10 July 2017 | Written by André Oerlemans

Werk aan de server

De afgelopen dagen hadden we plotseling veel bezoekers op de website. Daardoor waren we in het weekend lastig bereikbaar of duurde het een tijdje voordat een artikel was geladen. Op dit moment werken we op onze technische afdelingen keihard aan een oplossing om die bezoekersaantallen aan te kunnen. We verwachten dan ook dat het vandaag weer stukken beter gaat. Dat moet ook wel want we hebben deze week weer leuke verhalen gepland!
Monday, 03 July 2017 | Written by Redactie Frank.News

Bij VidCon: De strijd tussen YouTubers en ‘het grote geld’

Naar aanleiding van het grote online videocongres VidCon waren we toch even benieuwd naar de laatste ontwikkelingen. Even bellen dus met OnLane-baas Jonatan de Boer die ons - op Alexander Klöppingaanse wijze bijpraat.

 
De Boer begint direct over YouTuber Casey Neistat die hét onderwerp van gesprek is in de YouTube wereld. De man met het miljoenenpubliek over de hele wereld heeft namelijk een filmpje gemaakt in Zuid-Frankrijk waarin hij droomt over een jetsetleven vol feesten, vrouwen en dure hotels. Aan het einde van de film wordt duidelijk dat het om een ‘branded video’ gaat want alles is opgenomen met een Samsung, het is dus allemaal reclame. Maar hoe authentiek is hij nog als hij in een commercial zo ver van zichzelf gaat staan? ,,Hij ligt zwaar onder vuur, de video heeft 37.000 dislikes en dat is uniek voor hem. Dat komt omdat het eigenlijk zo’n beschaafde man is die je het altijd met zijn familie ziet in zijn films en nu is hij opeens een soort James Bond. Die geloofwaardigheid blijft toch interessante thematiek.’’

Verhouding influencrs en adverteerders ligt onder vuurOkay, het is maar één voorbeeld, maar de verhouding tussen de adverteerders en influencers staat vandaag de dag centraal in alles wat je over YouTubers leest. Internet was ooit de plek van de vrijgevochten jongeren, maar als merken zich massaal storten op die wereld dan veranderen de regels, zo lijkt het. Een van de signalen van die ‘beweging’ is het feit dat ‘monopolist’ YouTube steeds nadrukkelijker controle wil houden op de content om de adverteerder maar te plezieren. YouTube heeft zelfs het exclusieve advertentiecontract verbroken met de best verdienende internetster ter wereld, PewDiePie nadat hij wat antisemitische films had geplaatst om te provoceren. Adpocolypse heet die focus van YouTube op de adverteerder.

John Green over drugs en medicijnenDe Boer: ,,Het grappige is dat VidCon-initiatiefnemer John Green, die zelf ook prominent aanwezig is op YouTube, zes jaar geleden zei: laat ons lekker met rust adverteerders, we regelen het zelf wel. Daar is hij nu van teruggekomen door te zeggen dat het toch niet prettig is als er veel inkomsten weglopen als YouTube ingrijpt bij minder plezierige content.’’ Is het niet onwenselijk dat YouTube daarin de regie heeft? ,,Het is vooral onhandig dat Google het algoritme bepaalt en John Green had daar wel een mooi voorbeeld van. Op YouTube worden mooie dingen gemaakt over hoe medicijnen op de markt komen, maar omdat er dan ‘drugs’ en ‘geld’ in de beschrijving staat, wordt het een lastig verhaal, het algoritme ziet dat verschil in het Engels niet. Wij hebben ook een paar YouTubers waarvan de inkomsten daardoor flink teruglopen, maar ik zie het tegelijkertijd als een taak voor makers om daar rekening mee te houden.’’

Arme mensen krijgen toegang tot contentToch deed John Green ook een dankwoord aan de adverteerders en hij lanceerde zelfs de theorie dat arme mensen door het ‘reclamemodel’ ook de mogelijkheid hebben om naar content te kijken (in tegenstelling tot bijvoorbeeld Netflix waar je voor betaalt). ,,Green zei dat het een lastige tijd is voor YouTubers en adverteerders, maar dat we er wel gaan uitkomen. Hij waarschuwde wel dat het gevaar is van ingrijpen door Google dat jonge makers kiezen voor alternatieve platforms en zelfs andere loopbanen.’’
En hoe zit het met de rol van overkoepelende partijen zoals OnLane en Maker Studios? Maker Studios verdwijnt eigenlijk steeds meer naar de achtergrond omdat ze niet alleen PewDiePie hebben ‘ontslagen’, maar ook omdat ze met tienduizenden minder YouTubers gaan werken sinds het bedrijf is overgenomen door Disney. Hierdoor zou het bedrijf de content ‘Disneyproof’ kunnen houden, maar de macht op YouTube ligt toch bij de makers? De discussie is op dit moment wat de rol is van deze zogenoemde ‘MCN’s’, ze maken geen televisie zoals producenten wél doen en zijn ook geen zender. En keert de online macht niet teveel terug bij de ‘oude’ media want deze bedrijven nemen de MCN’s nu op grote schaal over. Check OnLane (door MediaLane van Iris van den Ende), check Social!Influencers door SBS. De Boer: ,,Je proeft toch wel dat iedereen gelooft in onze rol. Inmiddels is er een paar jaar ervaring, een netwerk bij de adverteerders, maar ook in het bijhouden van de bereikcijfers en nieuwe trends. Het is goed dat makers daardoor echt kunnen focussen op het maakproces zelf.’’

Waar blijft de creativiteit als grote bedrijven YouTubers controleren?Maar toch even hoor, we snappen zijn belang. YouTube was toch de plek voor de makers? Daar golden toch niet de economische formatwetten van de oude tv-bazen? Daar ging het toch om creativiteit en niet om geld? Als grote bedrijven dan de YouTubers gaan controleren (en dat zijn ook nog eens de oude mediabedrijven) dan verdwijnt die creativiteit toch? Is de oude mediawereld niet de regie aan het terugeisen? En als YouTube ook nog eens allerlei regels opstelt dan gaat de lol er toch helemaal vanaf? ,,YouTubers beschermen zichzelf door samen te werken met MCN’s of andere media partijen waar ze zich goed bij voelen,’’ zegt De Boer. ,,Op YouTube kan je nog altijd maken wat je zelf wilt als je zelfstandig bent. Zolang je je maar aan de richtlijnen van het platform houdt en het oké vindt dat er (in het geval van niet-adverteerders-vriendelijke content) weinig of geen inkomsten op te genereren zijn.’’

Onderscheid tussen tv en YouTubeOkay. Een ander thema dat ‘rondzoemde’ op VidCon is het onderscheid tussen wat er op televisie gebeurt en op YouTube. Die twee werelden lijken steeds meer in elkaar te schuiven; mensen kijken tv op internet en YouTube op tv. ,,Er is al veel verwarring over, maar zelfs hier op Vidcon is er in het tienerpanel geen duidelijkheid,’’ zegt De Boer. Een zo’n tiener zei: televisie is dat apparaat wat in de huiskamer hangt dus daar kijk ik nooit naar en een andere tiener zei: ik kijk nooit naar de programma’s zoals mijn ouders dat doen, maar Netflix noem ik ook tv-kijken. Dus tv-kijken kan lineair kijken zijn, maar ook Netflix. En het is een scherm aan de muur. Dus we moeten een woord gaan bedenken om het onderscheid te maken want ik denk dat lineair tv-kijken waarbij je van het ene programma naar het andere gaat niet levensvatbaar is en die andere vormen wel. Het gaat er uiteindelijk om wie er bepalend is: de kijker of de maker?’’

Wat innovatiesTot slot nemen we nog wat innovatie door die tijdens VidCon zijn gepresenteerd.
  1. Snap Maps. ,,Een interessante update waarbij je kan kijken waar je vrienden zich bevinden en wat er op bepaalde plekken “gesnapt” wordt. De interface is zoals we gewend zijn van Snapchat, Fun en kleurrijk.’’ Het valt De Boer op dat allerlei partijen echt zwaar inzetten op Snapchat. Time Warner heeft bijvoorbeeld aangekondigd om flink te gaan investeren in Snapchat Content. Het aardige was dat de mensen in het tienerpanel aangaven helemaal niets te zien in televisiecontent in Snapchat. ,,Dat is gewoon mijn gesloten chatapp.’’ Interessant, vindt De Boer dat Snapchat in de VS vol zit met reclame. ,,In Nederland zie je dat nog maar weinig, maar hier komt er elke twee minuten iets voorbij.’’
  2. YouTube gaat verder met VR. ,,Er is een nieuw initiatief dat heet VR180 waarbij je dus 180 graden video’s kan bekijken. Het is eenvoudiger en goedkoper en daarmee willen ze VR toegankelijker maken.’’
  3. De chatfunctie van YouTube gaan ze uitproberen in Zuid-Amerika en daarna volgt de VS. Je kan dan binnen (en buiten) YouTube berichten sturen waarmee het makkelijker wordt om video’s te delen. ‘’Het kan een positief effect hebben op kijkcijfers.’’
  4. YouTube TV is natuurlijk al even gelanceerd, dat is een bundel TV-programma’s die via YouTube te kijken is. Dat hebben ze eerder in vijf staten uitgerold en daar komen er nu nog tien bij. ,,Ik word er nog niet heel erg warm of koud van. Het is vooral een manier om de leeftijd omhoog te krikken en de zenders te helpen hun kijkers vast te houden. Ze halen lineaire tv naar YouTube, stellen een soort zenderpakket samen. Maar de tieners hebben daar niks aan. Wel een manier om de ‘cordcutters’ nog een beetje tv te laten kijken.’’
Thursday, 29 June 2017 | Written by Bas Hakker

Televisie als kunstwerk

Onze woonkamers zijn vol met schermen: tv, tablet, smartphone. Als ze in gebruik zijn, is er kleur en beweging op te zien. Als ze uit staan, zijn ze vooral heel erg zwart. Industrieel ontwerper Yves Behar bedacht een creatieve oplossing. Twee jaar werkte hij samen met Samsung aan kunstproject The Frame.

The Frame is een mashup van een tv en een digitaal kunstdisplay. Met je afstandsbediening schakel je tussen tv- en kunstmodus. In kunstmodus verschijnen kunstwerken in hoge resolutie op je digitale display: schilderijen, tekeningen en foto’s. Je kunt je eigen afbeeldingen tonen of een digitaal kunstwerk kopen bij Samsung voor 20 Dollar per stuk. Voor 4,99 Dollar per maand heb je een abonnement en kun je onbeperkt kunst ‘aanschaffen’.



,,Voor mij was het doel een manier te bedenken waarop de technologie waarmee mensen zich omringen, hun leven niet verstoord. Ze de mogelijkheid geven om de technologie als het ware te laten wegvallen in de achtergrond,” vertelt Behar.

In kunstmodus ziet het scherm er uit als een echt kunstwerk dat in een gallerie zou kunnen hangen en niet als een digitaal apparaat. Het display past de verlichting ook aan het licht in de kamer aan. Het scherm licht dus niet op als het donker is in de kamer.

Het is volgens Behar niet belangrijk of The Frame in de eerste plaats kunst is of een tv. Het is simpelweg een display. Maar dan wel eentje die als hij gewoon aan de muur hangt, net zo mooi is als wanneer hij Netflix streamt.
Monday, 26 June 2017 | Written by Redactie Frank.News

Greenwashing: wanneer wordt een groene claim gebakken lucht?

Een groen en duurzaam imago is tegenwoordig goud waard voor merken en bedrijven. Geen wonder dus dat marketeers groene claims flink oprekken. Van Spa tot Nuon, van Unilever tot ABN AMRO, van Coca Cola tot VW. Welke claims zijn terecht en wanneer is er sprake van greenwashing of gebakken lucht? We vroegen het aan The Karma Brothers, ASN Bank, WISE en Bureau WElle.

Op de vraag hoever je een groene claim kunt oprekken voor marketingdoeleinden, antwoordt communicatiemanager Monique Messelink van ASN Bank resoluut: ,,Niet. Als je je werk integer doet, wil je dat ook niet. We leven in een informatiewereld, dus mensen gaan tegenwoordig zelf op zoek naar informatie en prikken, vaak geholpen door journalisten, steeds makkelijker door greenwashing heen. Als je zegt dat iets duurzaam is moet het kloppen, anders wordt het afgestraft. Ik zie dagelijks voorbeelden van greenwashing die door media of consumenten worden afgestraft. Ook omdat er nu, naast Radar, ook programma’s zijn als Keuringsdienst van Waarde die op zoek gaan naar het verhaal áchter een product. Dat blijkt soms helemaal niet te kloppen.”

 
Goede voorbeelden 
Haar eigen bank investeert het geld van zijn klanten niet in olie en kolen, kinderarbeid, de wapenindustrie, kernenergie en landen en bedrijven die mensenrechten schenden. ASN Bank wordt daarmee gezien als een voorbeeld in de financiële wereld. Messelink kent veel goede en slechte voorbeelden van groene claims. Een goede vindt ze Yoni, duurzaam maandverband en tampons van biologisch katoen, dat tegenwoordig zelfs bij de Albert Heijn te koop is. Een merk dat zich afzet tegen het gebruik van chemicaliën en bleekmiddel in maandverband onder het motto ‘Chemicals are not for pussies’. ,,Een mooie case van hoe je met weinig middelen een grote achterban kunt vinden,” zegt Messelink.

Een telefoon als Fairphone gebruikt geen grondstoffen uit conflictgebieden, heeft een duurzaam ontwerp en is makkelijk recyclebaar. ,,Een telefoon met een verhaal. Een merk dat de telecomwereld laat zien dat het ook anders kan,” aldus Messelink.

Naast eerlijke chocolade zijn er nu ook eerlijke wasmiddelen en allesreinigers van Seepje, gemaakt van vruchtenschillen uit Nepal. Inmiddels zijn er negen verschillende Seepjes, verkrijgbaar bij zo’n 1100 winkels in Nederland en België. Messelink: ,,Ook hier is het product en het verhaal één en laat het merk zien dat het anders kan.”

 
Slechte voorbeelden 
Tegenover deze goede voorbeelden kent ze talloze slechte. Met name in de energiesector, waar energiebedrijven groene certificaten kopen, maar eigenlijk grijze stroom leveren (daarover meer verderop in dit artikel). ,,Wat ik bijvoorbeeld kwalijk vind is als bedrijven een heel klein percentage van de prijs van een product of de winst aan een goed doel geven. Zo van: ik ben niet duurzaam, maar zo lijk ik het wel. Of wat te denken van sommige autofabrikanten als VW die het hadden over ‘clean dieselauto’s’. Zelfs zeggen dat auto’s minder uitstoten bleek uiteindelijk een valse claim. Daarmee ondergraaf je niet alleen je eigen merk, maar de hele industrie,” aldus Messelink.

 
Bijdrage aan de planeet 
Bureau The Karma Brothers bedenkt strategieën, innovaties en campagnes voor merken, bedrijven en organisaties die op sociaal-, milieu- of cultureel gebied wezenlijk iets bijdragen aan onze planeet. ,,Daar selecteren we onze klanten heel hardcore op. We zeggen: practice what you preach,” stellen ‘creative brothers’ Scato van Opstall en Raoul Kuiper. In de praktijk zien ze dat vooral bedrijven zonder beursnotering groene missies beter in hun beleid kunnen verankeren. Soms is groen en sociaal te combineren, zoals Tony’s Chocolonely doet met zijn slaafvrije chocolade. ,,Je hebt bedrijven die overstag gaan vanuit maatschappelijke druk of door de overtuiging van hun werknemers. Maar je hebt ook opportunistische bedrijven die snel willen scoren,” aldus het tweetal. Ook groene keurmerken zijn niet altijd zaligmakend. ,,In principe kun je met alles sjoemelen, al zijn de meeste eco- of biolabels fatsoenlijke keurmerken,” stelt Kuiper.

 
Spa sponsort plastic soep 
Een schrijnend voorbeeld van greenwashing vinden zij bronwaterproducent Spa, dat voor 80.000 euro Natuurmonumenten sponsort en in de reclames veel associatie met de natuur zoekt. ,,Natuurlijk is water beter dan cola, maar je kunt ook gewoon voor een prikkie water uit de kraan drinken. Dan hoeft het niet opgepompt, in plastic flessen verpakt en overal heen vervoerd te worden,” zegt Kuiper. Van Opstall: ,,Bovendien is Spa een van de grootste tegenstanders van statiegeld op kleine petflesjes, zodat ze in feite de grootste sponsor zijn van de plastic soep. Het merk trekt een groene jas aan, terwijl het radicaal tegenstrijdige doelen heeft. Dan is zo’n sponsoractie van Natuurmonumenten echt greenwashing. Laat ze eerst maar eens lobbyen voor statiegeld of hoogwaardige recycling van plastic flesjes regelen. Jammer dat ze dat laten liggen.”

 
Roofridders 
Ze kennen ze nog meer voorbeelden. ,,Achmea publiceert online stukjes over klimaaturgentie, maar doet in zijn beleggingen het tegenovergestelde,” aldus het tweetal.  ,,Unilever is met zijn Sustainable Living Plan goed bezig, maar zit nog steeds in een wereld van roofridders, bijvoorbeeld op de palmolieplantages. De shampoo in eenpersoons-wegwerpsachets van niet recyclebaar plastic die ze in India verkopen aan de arme bevolking, zorgt daar voor enorme milieuvervuiling. Bij Unilever zorgden duurzame producten vorig jaar voor 60 procent omzetgroei en in hun branche zijn ze relatief duurzaam bezig, maar je kunt je ook afvragen of we sommige producten wel nodig hebben. Net zoals we plat water uit een flesje van Spa niet nodig hebben. Echte greenwashing is ook Coca Cola in een groen flesje, terwijl Coke al decennia tegen statiegeld op PET lobby voert. Een duurzame auto is in feite ook een contradictie in terminis. Reizen met treinen die op elektrische energie, opgewekt door wind,  rijden, zoals de NS doet; dat is duurzaam.”

 
Gebakken lucht doorgeprikt 
Volgens hen geldt ook in de marketing en reclame de belangrijke wet dat het wel waar moet zijn. ,,Ons advies luidt: wees eerlijk in je communicatie. Zeker met al die social media wordt gebakken lucht snel geroken,” zegt Van Opstall. ,,Katja claimde in 2006 drop met 0 procent vet, maar er zit helemaal geen vet in drop. Tegenwoordig zijn ze beter bezig. Ze maken drop wat duurzamer, namelijk zonder varkensgelatine. Als je je op het groene pad waagt is het afbreukrisico groot.” Kuiper: ,,Als je een groen en gaaf product hebt moet je niet snel willen scoren, maar de mensen daar zelf achter laten komen. Uit recent onderzoek blijkt dat 20 procent van de consumenten duurzaamheid of maatschappelijk verantwoord ondernemen meeneemt als overweging bij een aankoop, maar er is een groot verschil tussen een burger en een consument: de consument denkt ook met zijn portemonnee.”

 
Naming and shaming 
‘Naming en shaming’, zoals Wakker Dier en Foodwatch doen doet helpt in hun ogen ook om valse groen claims te ontmaskeren. ,,Zeker in de foodbranche zijn veel claims niet duurzaam en onwaar. Goed dat dit soort partijen die luchtbel doorprikken,” vindt Van Opstall. Hij noemt ING en ABN AMRO als voorbeelden van greenwashing in de financiële marketing. ,,ABN AMRO introduceert de zoekmachine The Good Search en doet alsof ze groen is, maar financiert ondertussen de Dakota Pipeline door indianengebied. Hoe hypocriet kun je zijn? ING zet duurzame jonge ondernemers in het zonnetje, maar is tegelijkertijd internationaal bezig met fossiele beleggingen. Je staat versteld dat ze daar nog zo vaak mee weg komen.”

 
Groene sjoemelstroom
Een branche waar in de marketing veel greenwashing voorkomt is de energiesector. WISE Nederland houdt dat nauwgezet in de gaten. Volgens campagneleider groene stroom Markus Schmid kopen energiebedrijven groene certificaten, bijvoorbeeld van waterkrachtcentrales in Scandinavië, en leveren ze vervolgens grijze stroom uit kolencentrales aan de consument. ,,Daarvoor hebben wij de term sjoemelstroom bedacht,” vertelt hij. ,,Wij kijken vooral naar de productie en zien dan dat grote leveranciers als Nuon, Engie en E.ON nog voor het merendeel in fossiele stroom uit kolen en gas zitten. Maar als je als nietsvermoedende bezoeker op hun website komt zie je vooral windmolens en zonnepanelen en informatie over energie besparen en kom je het woord kolen niet tegen.”

In het onderzoek naar de duurzaamheid van Nederlandse stroomleveranciers dat WISE elk jaar samen met de Consumentenbond, Greenpeace en Natuur & Milieu opstelt, staan grote traditionele leveranciers als Essent (3), Nuon (4,2) en Oxxio (4,3) stijf onderaan de ranglijst, terwijl kleine duurzame leveranciers als Vandebron (9,6) of Qurrent (10) bovenaan staan.

,,Essent is de grootste leverancier van Nederland met 2,5 miljoen klanten en wil groen en duurzaam overkomen. Zeker sinds de afsplitsing van moederconcern RWE, de grootste CO2-uitstoter van heel Europa. Essent hoort nu bij de duurzame divisie, maar een groot deel van de stroom die ze aan klanten levert komt nog steeds uit de kolencentrales van RWE. Een vervelende erfenis. Om dat weg te poetsen kopen ze sinds kort massaal groene stroom certificaten van buitenlandse waterkrachtcentrales, sjoemelstroom dus,” zegt Schmid.
Low profile duurzaam zijn kan ook  
Het omgekeerde is ook mogelijk. Bedrijven die iets duurzaams of iets goeds voor de maatschappij doen en daar juist niet zo hard over roepen. Dat zijn de klanten van Bureau WElle. Onder het motto ‘small actions = big change’ organiseert het evenementenbureau duurzame en verantwoorde events en uitjes voor bedrijven, waarbij een combinatie met goede doelen wordt gemaakt. Bijvoorbeeld het personeel van een grote oliemaatschappij dat gehandicapten meeneemt op een uitje of gaat klussen of koken voor arme mensen. Met mensen van een zuivelgigant groenten kweken en oogsten voor de voedselbank. Of een dagje plastic afval vissen uit de Amsterdamse grachten. Maar ook vier dagen lang op een zeilboot bij Terschelling met jonge professionals praten over de energietransitie.

,,Ook bedrijven die minder groen, duurzaam of MVO bezig zijn stel ik in staat om iets goeds te doen voor de maatschappij of het milieu,” zegt Lisette Wegman van Bureau WElle. ,,Dat doen ze als compensatiemiddel, voor hun imago, maar de meeste bedrijven streven interne doelen na, zoals teambuilding. Waarom zou je dan niet én iets leuks doen én iets goeds doen? Dit soort verantwoorde uitjes zijn een trend. Bedrijven zeggen: ons product is er nu eenmaal, maar we willen wel ons steentje bijdragen. Daarmee kloppen zichzelf niet op de borst en zetten zichzelf niet meteen in de schijnwerpers.”

 
 
Monday, 26 June 2017 | Written by André Oerlemans

Neuromarketing: holy grail of kwakzalverij?

Het is het jongste, maar zonder twijfel ook het meest omstreden gebied binnen de marketingcommunicatie: neuromarketing. Sinds de opkomst van dit werkveld vliegen de voor- en tegenstanders elkaar in de haren. Maar kan neuromarketing campagnes effectiever maken?

Neuromarketing is omstreden
Om te beginnen een stukje theorie. Neuromarketing is een vakgebied waar inzichten uit de neurowetenschap en medische technieken worden ingezet ten behoeve van de marketing. Denk aan EEG en MRI-scans van de hersenen, maar ook technieken als ‘facial coding’ en ‘eyetracking’. Dit alles om inzicht te krijgen in hoe de hersenen de wereld om ons heen waarnemen en hoe de consument daar vervolgens mee omgaat. Met deze uitkomsten kun je producten en diensten beter laten aansluiten op de wensen van de consument en campagnes effectiever maken. Dat klinkt als de ideale oplossing in een wereld waarin de consument steeds beter is geworden in het negeren van reclameboodschappen. Maar de methode is omstreden, ook onder marketeers zelf.

Slachtoffers van ons onderbewustzijn
Daar is geen enkele reden voor, vindt Martin de Munnik, neuromarketing expert en partner bij Neurensics. ,,Neuromarketing doet eigenlijk wat traditionele marketing ook doet, namelijk het zo goed mogelijk afstemmen van de aanbieding op de vraag. Om zo te zorgen dat je het goede product op de markt brengt en dat je succesvoller wordt dan je concurrent.’’ Aha! Meer van hetzelfde dus? Nou nee. Niet volgens De Munnik. ,,Tegenwoordig weten we uit onderzoek dat mensen eigenlijk helemaal niet zo goed weten wat ze willen. Dat ze hele andere dingen zeggen dan ze onderbewust daadwerkelijk vinden. Als je mij nog maar acht jaar geleden gevraagd had of ik geïnteresseerd zou zijn in een stukje glas waar ik met mijn vinger overheen kan swipen om zo de krant te lezen, dan had ik waarschijnlijk gezegd ‘nou nee bedankt’. Maar we willen het blijkbaar massaal, want de iPad is niet meer weg te denken. Ik wil niet zeggen dat we allemaal slachtoffers zijn van ons eigen onderbewustzijn, maar we zijn zeker meer dan enkel ons béwustzijn. De traditionele marketing focust op de bewuste keuzes die een consument maakt. Maar je moet als marketeer juist focussen op de behoeftes vanuit het onderbewuste en daar beter op aansluiten.’’

 
Geen blunders meer

En dat is hard nodig volgens De Munnik. ,,Omdat consumenten in traditionele onderzoeken vaak andere dingen zeggen dan ze onderbewust willen, gaat er heel veel mis in de reclame. Ik heb ooit een lijstje gezien van nieuwe producten die op de markt waren gekomen. Zo’n 80 procent daarvan was binnen twee jaar weer verdwenen. En dat gebeurt ook bij grote bedrijven hoor. Neem bijvoorbeeld Google Glass. En Apple heeft in het verleden ooit een digitale camera ontwikkeld. Niet bepaald een succes. Heinz heeft groene, gele en paarse ketchup op de markt gebracht. Je lacht er om, maar je vraagt jezelf ook echt af: Hoe hebben ze het kunnen maken?!’’ En precies dat soort blunders kunnen bedrijven zich tegenwoordig niet meer veroorloven. ,,De ontwikkelingen gaan zo snel en alles moet steeds goedkoper. Wanneer een autofabrikant tot twee keer toe een verkeerd type op de markt brengt, staat het bedrijf aan de rand van de afgrond. Er zijn betere voorspellingen nodig over wat de doelgroep gaat doen en daar biedt neuromarketing een oplossing. Wij kunnen tot 95 procent zekerheid voorspellen wat iemand vindt, denkt en gaat doen.’’

 
‘Het is eigenlijk een vorm van kwakzalverij’
Quatsch, vindt Dr. Gert-Jan Lokhorst, senior onderzoeker aan de TU Delft die in het verleden ook publiceerde over neuro-ethiek. ,,Ik moet eerlijk zeggen, ik hou me niet meer zo veel met neuromarketing bezig want ik vind het een teleurstellend gebied. Ik heb zelf geneeskunde gestudeerd en daar dingen geleerd over de werking van het brein die helemaal niet stroken met wat neuromarketeers vertellen. Die twee gebieden, wetenschap en marketing, gaan totaal niet samen. Het is eigenlijk een vorm van kwakzalverij, dat heb ik al vaker gezegd. De neuromarketeer is er enkel in geïnteresseerd het geld uit de zakken van grote bedrijven te kloppen. En die willen wel natuurlijk, want als je de belofte krijgt 1 procent meer boter te verkopen dan is dat in praktijk veel geld. Bedrijven klampen zich aan alles vast dat ze meer geld belooft.’’

Hij staat niet alleen in zijn kritiek. Juist omdat neurowetenschap oorspronkelijk een medisch vakgebied is, vinden sommigen het onethisch om die kennis en technieken in de marketing toe te passen. ,,Ik geloof überhaupt niet in de werking van neuromarketing,’’ zegt Lokhorst. ,,Maar stel dat het zou werken, dan zou ik het ethisch onverantwoord vinden. Het pretendeert iets te bewerkstelligen bij mensen zonder dat ze dat in de gaten hebben. Mensen kunnen zo zelf geen rationele beslissing nemen.’’ In Frankrijk is het maken van hersenscans voor commerciële doeleinden bij wet verboden. ,,Dat zou hier ook zo moeten zijn,’’ zegt Lokhorst. ,,Wat mij betreft sluiten alle neuromarketingbureaus vandaag hun deuren. Er komt weinig goeds van.’’

 
‘De koopknop bestaat echt’
De ultieme angst van de tegenstanders is het vinden van de zogenaamde ‘buy button’. De koopknop. Dat ene stukje in het brein dat je moet triggeren om een consument te laten kopen, kopen, kopen. ,,Die knop bestaat echt.’’ zegt De Munnik. ,,Het is een metafoor voor de ‘nucleus accumbens’ (plek in hersenen die een belangrijke rol speelt bij positieve belevingen zoals verlangen, red.). Als je mensen iets wil laten doen, dan moet je dat gebied in het brein triggeren. Er wordt dan dopamine aangemaakt en dat is het voorportaal voor ‘willen, hebben en moeten’. Maar we weten niet altijd even goed hoe dat knopje aan moet. Bovendien is het effect bij iedere persoon anders. Het is geen lichtknopje dat aan en uit kan, maar het is wel zeker dat het doel van neuromarketing is om die knop zo ver mogelijk in te drukken. En natuurlijk, wat bij de ene persoon iets triggert, kan bij de ander niets doen. Mensen zijn nu eenmaal allemaal anders. We willen nooit allemaal hetzelfde.’’

 
Ethische code
Ergens begrijpt De Munnik de kritiek op de ethische kant van neuromarketing wel. ,,Maar ja, dan moet je je ook afvragen hoe ethisch het werken met big data is en dat is tegenwoordig gemeengoed geworden. Wij waren het eerste bedrijf ter wereld dat hersenscans voor deze commerciële doeleinden ging inzetten. Toen we ons dat realiseerden, hebben we samen met Carla Nagel de Neuromarketing Science & Business Association (NMSBA) opgezet om een aantal uitgangspunten voor het vakgebied vast te leggen. Juist om die ethiek in het oog te houden. Zo is er nu een ethische code. We doen bijvoorbeeld geen onderzoek met kinderen. Kinderen kopen niet, dus dat is niet relevant. We doen ook niet aan politiek, dus we gaan niet de PVV aan meer stemmen helpen. En we doen ook niets voor de tabaksindustrie. Daarnaast is de NMSBA druk doende met een Code of Conduct, waarin wordt uiteengezet hoe de verschillende methodieken in zijn werk gaan en wat de voor- en nadelen zijn. Zo zijn we ook bezig met een accreditatie voor bedrijven. Je moet straks als bedrijf aan bepaalde voorwaarden voldoen om in dit veld te kunnen opereren. Maar dit neemt allemaal niet weg dat aan nieuwe ontwikkelingen altijd twee kanten zitten. Als je écht wil dan kun je kwaad doen met neuromarketing. Maar dat geldt voor zo veel dingen. Daar discussieerde men ook over toen het internet opkwam.’’

De Munnik denkt juist dat neuromarketing de wereld een stuk zal verbeteren. ,,Ik zei net al dat er heel veel misgaat in de reclamewereld. Al die producten die ontwikkeld worden en meteen weer verdwijnen, dat heeft allemaal zijn weerslag op de wereld. Het kost heel veel geld en energie en dat is simpelweg niet goed voor de aarde. En niet voor de bedrijven zelf natuurlijk, want het drukt de winst enorm. Met neuromarketing-onderzoek kan de effectiviteit en efficiency van  product- en campagne-ontwikkeling een stuk omhoog. Minder verspilling dus. En daar hebben zowel de aarde, de consument en het bedrijfsleven baat bij.’’

 
Geld  besparen met neuromarketing
De adverteerder lijkt neuromarketing steeds meer te omarmen. Coca-Cola testte met een zelflerend design-algoritme de verschijningsvorm van banners met meer dan 5 miljoen datapoints. Facebook meet met virtual reality in combinatie met EEG de ‘emotional engagement’ bij hun gebruikers. Dat klinkt als behoorlijk hightech en daarmee duur en enkel voorbehouden aan de grote jongens. ,,De hoge kosten zijn inderdaad een veel gehoord kritiekpunt,’’ zegt De Munnik. ,,Maar dat is helemaal niet zo. Het is niet duurder dan traditionele onderzoeksmethodes. Een commercial pre- of post-testen, kost 7.000 tot 10.000 euro. Terwijl de resultaten het bedrijf veel opleveren. Ik ken voorbeelden van klanten die bij ons komen met commercials van soms wel 1,5 minuut. Na onderzoek kunnen deze ingekort worden. Soms zelfs met meer dan 50 procent. Wanneer je zo’n commercial wereldwijd inzet, kun je wel nagaan hoeveel geld je hiermee bespaart.’’

 
Creativiteit niet meer leidend
De Munnik ziet in de nabije toekomst een steeds grotere rol weggelegd voor neuromarketing. ,,Neuromarketing is natuurlijk een pleonasme. Alle marketing doet zijn werk in het brein. Dus kennis van de werking van het brein, gaat alleen maar belangrijker worden. Als je je dat als bedrijf niet realiseert en niet snel instapt, bestaat de kans dat je er straks niet meer bent. Brain data en big data zijn het spel van de nieuwe marketeer. En niet langer creativiteit. Uiteindelijk heb je een creatief nodig om je resultaten vorm te geven, maar creativiteit is niet meer leidend.’’

Stof om over na te denken. Alhoewel, volgens de critici is dat niet nodig. Lokhorst: ,,Er zijn tegenwoordig toch ook geen mensen meer die nog serieus de astrologie bestuderen? Neuromarketing werkt niet, dus het is zonde van je tijd om je er druk om te maken.’’

 
 
Wednesday, 31 May 2017 | Written by Heleen Scheurwater

De marketingwetten van de fidget spinner

Door Arnout Verzijl

Bijna overal is ‘ie uitverkocht. Nederland is in de ban van de fidget spinner. Het uit Amerika overgewaaide speeltje ontketenende een ware rage. Kon je dit zien aankomen? En hoe lang duurt dit nog voort? Welkom op het ingewikkelde kruispunt van retail, massapsychologie en de mazzeltof. ‘De spinner zou de zomer wel eens kunnen overleven’.

 
Na de Flippo, de Wuppie en de loombandjes hebben we weer een hype. Ineens was ‘ie daar: de fidget spinner. De ene ochtend brachten ouders hun kroost nog nietsvermoedend naar school. In de middag kwamen diezelfde ouders elkaar schuifelend in de rij tegen bij Blokker, Etos of zelfs de lokale boekstunter. Om met hun kind een sullig ronddraaiend apparaatje te kopen. De volgende dag had bijna ieder kind er eentje.

Zo snel kan het dus gaan. Althans, zo ervaren consumenten dat. Natuurlijk waren er ook in ons land een paar slimmeriken. Zij hadden al vroeg in de gaten dat dit speeltje het in Amerika, sinds 2016, goed doet en hier wel eens een succes zou kunnen worden. Toch is dit overwaaiprincipe niet zo vanzelfsprekend als het lijkt. Helemaal als je bedenkt dat de spinner al 24 jaar bestaat.

 
 
Bedenkster verdient helemaal niets
De spinner heeft er lang over gedaan om door te breken. Catherine Hettinger uit Amerika bedacht het speeltje voor haar zoon, die concentratieproblemen had. Ze liet het patent in 2005 verlopen, volgens de overlevering omdat ze het niet meer kon betalen, en verdient er nu dus geen stuiver aan. Of dat klopt staat niet vast, feit is dat het bijdraagt aan de mythische waarde van de spinner. Het verhaal van de arme uitvinder én het feit dat de spinner zou helpen bij met concentratieproblemen (ADHD) kampende kinderen, zijn twee redenen voor de plotse populariteit. ADHD is een rage op zich, die in de jaren negentig nog niet als concentratievijand van honderdduizenden kinderen bestond. Ouders wíllen dus vooral dat het helpt, die spinner. Ook dat is een psychologisch pluspunt.

 
 
Van Ginneken gelooft niet in gunstige werking
Iemand die niet in deze heilzame werking gelooft, is Dr. Jaap van Ginneken. ,,Alle dingen waarmee kinderen spelen en waar ze door gefascineerd zijn, hebben een gunstige werking.” Van Ginneken is in Nederland een van de weinige experts op het gebied van de massapsychologie. Hij raakte in de spinner geïnteresseerd toen hij een man in een Franse supermarkt de complete voorraad zag opkopen om die vervolgens buiten op straat te verkopen. ,,Een rage moet iets te maken hebben met fascinatie. Vaak omdat het iets doet, dat vreemd lijkt. Dit object roept dat op. En vergeet ook de onderlinge concurrentie tussen de kinderen niet. Zo van ‘ik heb er eentje en jij nog niet’. Een succesvolle rage kan alleen ontstaan als je het product kan laten zien. En er zich meteen een kringetje belangstellenden omheen vormt. Dat is belangrijk.”

Even iets over het apparaatje zelf. Het werkt heel simpel. De spinner hou je in het midden vast. De ‘poten’ eromheen draaien om de as. Je stelt het apparaat in werking door er een flinke hengst aan te geven. Om te stoppen, wacht je tot het is uitgedraaid. Of je stopt je vinger ertussen. Dat doet even pijn, maar dan kun je weer opnieuw. Dat schijnt dus rustgevend te werken.

De kans dat de spinner hier een rage zou worden, was een stuk groter omdat het in Amerika zo’n groot succes was. Het vertrekpunt was dus redelijk gunstig. Er zijn altijd handelaren die daar een neusje voor hebben. Inkopers kochten massaal spinners op in China, waar ze voor een habbekrats gemaakt worden. Van Ginneken trekt de vergelijking met de artikelen behorend bij een Oranje-gekte. Ook een fenomeen waarvan je weet dat het er mogelijk aankomt. Maar hoe anticipeer je erop? ,,Dat vergt planning. Bijtijds nadenken en jezelf afvragen: wat zou het kunnen gaan doen? Het probleem is: je moet het maanden van tevoren in China bestellen. Als het niet aanslaat, blijf je met 100.000 exemplaren zitten. Slaat het wel aan,  kom je tekort,’’ aldus Van Ginneken. En precies dat is gebeurd.

 
 
Nepnieuws wakker rage aan
Natuurlijk zijn er trucjes om de rage aan te wakkeren. De bekendste is misschien wel het creëren van schaarste. Ook als het niet zo is. In een vroeg stadium zeggen dat het product uitverkocht is, stuwt de vraag omhoog. Dat geldt ook door aan te geven dat er een beperking in de productie zit. Dat bevordert de wannahave-waarde. Van Ginneken, die werkzaam was aan de Universiteit van Amsterdam op de faculteit communicatiewetenschap, liet ooit twee studenten afstuderen op de Flippo-rage. Hij kwam het nog extremer tegen: ,,Er wordt gezocht naar incidenten om de krantenkolommen mee te vullen. Dat zijn voor een deel verzonnen verhalen. Maar het draagt wel bij aan de bekendheid, populariteit en de drang er eentje te willen hebben.” Een klassieke vorm van nepnieuws dus.

De Flippo was vernieuwend omdat het de spaardrang van kinderen aanwakkerde. Tweederangs stripfiguren erop, die je kon sparen. In verschillende kleuren. Een gouden greep. Kinderen kregen het gevoel dat ze ze allemaal moesten hebben. Een rage is een van in totaal vijf massapsychologische verschijnselen, vertelt Van Ginneken. Hij schreef er een boek over, Rages en Crashes. Zijn businesscase waren ‘stupide’ speldjes voor de Franse jetset die werden uitgedeeld op het tennistoernooi van Roland Garros. In een mum van tijd spreidde de verzamelgekte zich als een olievlek uit, via Parijs naar alle Franstalige gebieden in Europa. Van Ginneken trekt de vergelijking met mode: ,,Een rage gehoorzaamt aan de logica van de mode. Het is een spel. Je trekt positieve aandacht als je iets wel hebt. En negatieve aandacht als je t niet hebt en dus buitenspel staat. Met moderne kleren ben je bij de tijd en hip. Anders niet. Met de verkeerde kleren aan, ben je een oen.”

 
 
Hoe lang duurt een rage?
Een belangrijk kenmerk van een rage is dat het snel komt opzetten en relatief kort duurt. Is te voorspellen hoe lang de spinner populair blijft? Het gaat daarbij om continue impulsen geven. En is dus vooral mentaal bepaald. Een bekende truc om dat aan te wakkeren, is dat je ze moet gaan verzamelen. Van Ginneken verwacht dat dit de volgende stap zal zijn. ,,Maak er collectibels van, verzamelobjecten. In de overtreffende trap kun je dat doen. Met kleuren en  vormen. En unieke exemplaren. Maar ook met diamanten ingelegd bijvoorbeeld. Al is het maar glas, de kinderen willen het hebben.”

De meeste rages ontstaan in het voorjaar en overleven de zomer niet. De spinner heeft een beter toekomstperspectief. Door er een nieuwe draai aan te geven, wordt de levensverwachting verlengd. ,,Als ze er een spel aan vastknopen en de verzamelwoede aanwakkeren, zal je zien dat de afnemende interesse vlak voor de zomer niet funest is. Als de scholen weer beginnen, zal de rage dan mogelijk weer oplaaien,’’ verwacht Van Ginneken.

 
Monday, 29 May 2017 | Written by Redactie Frank.News

Eredivisie voor gamers: waar blijven de grote merken?

Door Arnout Verzijl

De introductie van de nieuwe E-Divisie afgelopen winter haalde niet alleen Franse en Spaanse media, zelfs de grootste Amerikaanse sportzender ESPN besteedde er aandacht aan. Inmiddels zijn we een half jaar verder. De eerste competitie is afgerond. Voorlopige conclusie? Het einde van de ontwikkeling is nog lang niet in zicht. ‘De potentie is ongekend’

 
In Nederland was de mediawaarde gigantisch. Bijna alle landelijke media besteedden aandacht aan de eredivisie voor gamers. Van het Radio 1 Journaal tot de voorpagina van NRC Handelsblad. De Eredivisie CV was de grote initiatiefnemer met als belangrijkste motivatie: het aantrekkelijk houden van de eredivisie voor een jonge doelgroep. De E-Divisie is dus, logisch ook, vooral bedoeld om een jong publiek aan te spreken. ,,We willen jongeren meer betrekken bij de eredivisie. We richten ons daarom op deze specifieke doelgroep”, zegt Marc Rondagh. Hij is de Business Development Manager van de Eredivisie CV.

De competitie is inmiddels afgerond. E-sporter Dani Hagebeuk werd winnaar van de eerste editie van de E-Divisie. Hij komt uit voor Ajax dat hier dus wél kampioen van Nederland werd.

 
Beelden gamers veel bekeken door jongeren
Tijd voor de cijfers. De mediawaarde vooraf was dus gigantisch. Prima, maar alleen dat is niet voldoende om een marktaandeel te veroveren en een specifieke doelgroep te bereiken. Hoe dat bereik zich de afgelopen maanden heeft ontwikkeld, daarover vertelt Rondagh. ,,We zijn overrompeld door wat er gebeurd is. De beelden zijn vijf miljoen keer bekeken. Het merendeel door mensen die jonger zijn dan 35 jaar. En bijzonder veel mannen. Precies de doelgroep die we voor ogen hebben,’’ zegt hij. Het betreft hier cijfers van Google. Om een zo groot mogelijk bereik te creëren, is een trapsgewijs systeem bedacht waarbij, drie dagen achter elkaar, de speelronde van het weekeinde (bij het echte voetbal) vooruit werd gespeeld. De negen duels werden onderverdeeld op woensdag en donderdag (via Twitch/ en YouTube) en vrijdag ook nog op Fox Sports. Met Nu.nl werd een samenwerkingsovereenkomst gesloten. De grote nieuwswebsite werd mediapartner van de E-Divisie en zond elke vrijdag de samenvattingen van de wedstrijden uit op de website.

 
PSV schiet raak
Bij PSV waren ze al een tijdje eerder overtuigd van E-sports. De voetbalclub uit Eindhoven kondigde in augustus 2016 aan de eerste E-speler te contracteren. Het ging erom een representant namens de club te hebben op E-sports toernooien. In de officiële kleding van de club. Door het faciliteren van een uit de hand gelopen hobby, beoogde men bij PSV meer populaire content te creëren. E-sports werd aanvankelijk dus gezien als een content-generator. ,,Wat er tussen augustus en nu gebeurd is, hadden we niet kunnen voorzien,’’ zegt Guus Pennings. Hij is verantwoordelijk voor het marketingbeleid bij PSV en hij bevestigt de afnemende interesse van de doelgroep 15-25 jaar in zijn club. ,,Die sliepen eerst nog onder een PSV-dekbed. Maar nu gaan ze uit…meisjes, noem maar op. Wij willen de band aanhalen en E-sports is een middel daartoe. We krijgen regelmatig de bevestiging dat het aanslaat in de markt. De YouTube-filmpjes van onze E-sporter worden grandioos bekeken. Vaak wel 40.000 views per dag. Als je dat vergelijkt met de samenvatting van PSV-PEC Zwolle, die doet er een paar weken langer over voordat dit bereik is gehaald. We schieten wat dit betreft dus raak.”

Zowel de Eredivisie CV als PSV noemen de pilot geslaagd. Tijd dus om de volgende stap te zetten. Er is nu voornamelijk door de Eredivisie CV geïnvesteerd. Maar ook door de clubs die e-sporters in dienst hebben genomen. Hoeveel er is geïnvesteerd wil Rondagh niet zeggen, maar het is zeker meer dan een ton. ,,Komend jaar moet er break-even gedraaid worden. Het vinden van een naamgever en andere sponsoren staat bovenaan het prioriteitenlijstje. Het doorgaan van de E-Divisie zou daarvan afhankelijk kunnen zijn. Er zijn momenteel drie werkgroepen samengesteld, die een plan voor de toekomst schrijven. De marketingversie daarvan is interessant.

 
Investering terugverdienen
Dat zit zo. De eredivisie  wil zo snel mogelijk haar investering terugverdienen. Parallel daaraan zijn de eredivisieclubs bezig hun eigen sponsormodel op te tuigen. Ajax, zo becijfert Guus Pennings, heeft bijna haar complete E-pakket voor ongeveer drie ton verkocht aan hoofdsponsor Ziggo. PSV hanteert een ander model. De club is op zoek naar vier partijen die gemiddeld 50.000 euro betalen. ,,In Energiedirect.nl hebben wij onze eerste partner binnen en we verwachten komend seizoen minimaal een tweede partij te vinden,’’ zegt Pennings.

Ajax en PSV doen het dus goed op de E-markt. Dat lijkt voldoende stabiliteit om de E-Divisie in de lucht te houden. Want beide clubs zijn machtig. De potentie is enorm, volgens Pennings. ,,Ons gaat het om fan-building. Wij willen dat het aanslaat bij de mensen zodat ze vaker op onze platforms komen. Voor ons gevoel is dit een mooie tool. Direct meten dat het stadionbezoek toeneemt, dat kunnen we nog niet. Dat moet je op de lange termijn zien.”

De E-Divisie wordt dus ingezet als ten behoeve van het imago en activatie van je product, maar zeker ook als brandend content waarmee je de doelgroep direct in het hart raakt. De content wordt gretig geconsumeerd. ,,We zijn honderd procent overtuigd van de enorme potentie en dat deze ontwikkeling zich doorzet. Natuurlijk kunnen we nog stappen maken. Op alle gebieden. Ook op het gebied van productie. We hebben pas net een begin gemaakt met deze vorm van communicatie. Het kan en wordt alleen maar beter.” De E-Divisie wordt geproduceerd door Endemol.

 
E-Divisie heeft goud in handen
We hebben het er al even over gehad. De volgende stap is dat de grotere merken zich ontfermen over deze enorme groeibriljant. Of, is het eigenlijk wel een groeibriljant? In de voetbalwereld zijn ze ervan overtuigd van wel. De cijfers zijn immers goed. Het product is goed. En de te bereiken doelgroep wordt als lastig omschreven. De E-Divisie heeft goud in handen, zo lijkt het. Bij de Eredivisie CV hadden ze vooraf nooit durven dromen dat het zo’n succes zou worden. Maar waarom stappen sponsoren nog niet massaal in? De volgende stap is dus de belangrijkste. Welke partijen zien kansen in de toegang tot de gewilde doelgroep? Rondagh: ,,E-sporters zijn jong, mannelijk en aardig opgeleid. En ze hebben iets met IT en elektronica. Die combinatie is geweldig.”

Sillon Valley-achtig. Maar dan op z’n Nederlands. Al moeten we dat niet te hard roepen. In ons land wordt de E-Divisie vooral ingezet voor het enthousiasmeren van een grote groep ‘slapende’ supporters, In het buitenland, denk vooral aan Frankrijk, zijn ze al een stap verder. Daar zijn de clubs de merken en wordt via e-sports een compleet nieuwe fanbase aangeboord. Een digitale supportersschare die net zoveel merchandising wil als de gemiddelde stadionbezoeker.

 
Social mediabereik 7,3 miljoen
De eredivisieclubs hebben samen een social mediabereik van ongeveer 7.3 miljoen registraties, becijfert Marc Rondagh van de Eredivisie CV. Toch is de stap in de E-wereld voor veel partijen een grote. Niet eens zo zeer om de bedragen. Zet maar een grote tv-campagne op en je bent meer kwijt. Het zal ook de angst voor het onbekende zijn. Gangbare partijen die zich al op de digitale E-snelweg begeven, zijn doorgaans niet gewend om specifieke partnerships aan te gaan. De eerste E-sports day, een grote beurs in de Jaarbeurshallen die gehouden werd op 19 mei, geeft het groeipotentieel aan. We zitten aan het begin van een E-volutie op het gebied van sport. Waarbij we niet meer alleen naar de sporters kijken, maar ons zelf de club en de sporter kunnen wanen. Het einde is dus nog lang niet in zicht.

 
 
 
Tuesday, 23 May 2017 | Written by Redactie Frank.News

Hoe rebranding Videoland redde

Door Kim van der Meulen

Terwijl de ene na de andere videotheek de afgelopen twee decennia zijn deuren sloot, maakte Videoland een opmerkelijke move: de keten ging failliet en herrees digitaal, als VOD-dienst met 200.000 abonnees. ‘Als het niet nodig is, moet je een naam vooral niet veranderen’.

Bijna niemand zal bij Videoland nog denken aan de keten waar je als tiener met een pasje op zak en klamme handjes zo’n film huurde waarvoor je eigenlijk nog veel te jong was. Zeven jaar na het faillissement van de fysieke keten is Videoland een sterker merk dan ooit. Hoewel Netflix nog altijd tien keer zoveel abonnees heeft in Nederland en het onduidelijk is hoeveel groei er in de cijfers van Videoland zit, staat de streamingdienst met 200.000 abonnees momenteel op de tweede plaats in Nederland. En dat met een aanbod dat zich vooral richt op Nederlandstalige films en series (vooruit, en het is een van de weinige aanbieders met het genre ‘erotiek’, bekend uit de vroegere videotheek).

 
Netflix als voorbeeld
Juist in dat aanbod onderscheidt Videoland zich van andere VOD-diensten, zegt marketing- en retaildeskundige Paul Moers. ,,Ik denk dat ze bij Videoland goed hebben gekeken naar wat Netflix doet. Maar waar Netflix een breed, intellectueler aanbod heeft met series als House of Cards en Fargo, kiest Videoland voor een specifieke doelgroep: Nederlandse, wellicht wat minder hoogopgeleide kijkers met een voorliefde voor Nederlandstalige films en series, zoals Zwarte Tulp en Gooische vrouwen. De slogan ‘Nederland kijkt Videoland’ sluit daar naadloos op aan. Het zegt: doe maar gewoon. De waardepropositie zit ’m in de inhoud: een goed Nederlandstalig aanbod en eigen content. Ze snappen daar de segmentatie in videoland.”

 
Overname door RTL
Een fysieke winkelketen online een tweede leven geven lukt niet alle retailers (zie: Free Record Shop, V&D, DA). Waarom Videoland het wél voor elkaar kreeg, na het faillissement in 2010 van het moederbedrijf ? Het hielp dat de digitale tak werd afgesplitst van de keten: die werd in 2013 grotendeels (en in 2015 volledig) overgenomen door RTL, dat het aantal VOD-diensten - en daarmee de verdienmodellen van betaaldiensten - zag groeien. Twee jaar geleden werd RTL volledig eigenaar. ,,Een slimme combinatie,” noemt Moers het merk Videoland en RTL samen. ,,Daardoor kunnen ze eigen content aanbieden, zoals Zwarte Tulp en Nieuwe Tijden.” Eerstgenoemde serie was later ook te zien op RTL, zoals veel RTL-series eerst op Videoland en dan pas op tv te zien zijn. Nieuwe Tijden werd juist geïntroduceerd op tv, waarna ‘ie uitsluitend verder te kijken was op Videoland.

 
Timing
Zwarte Tulp had ook verkeerd kunnen uitpakken: het was de eerste Nederlandse serie die alleen voor online werd geproduceerd. Maar dankzij de populariteit van de serie, een nieuw design en samenwerking met grote winkelketens als McDonald’s, Kruidvat, KPN en T-Mobile, verdubbelde het klantenbestand van Videoland. ,,De timing van de herpositionering was perfect: een jaar later was te laat geweest,” aldus Moers. Netflix was al sterk, maar een streamingdienst met veel Nederlandstalig aanbod was er nog niet, en het merk zat nog in veel hoofden van consumenten. ,,Ze hebben niet naar het verleden gekeken, maar naar de toekomst: wat wil de consument - bingewatchen, zonder reclame kijken, nieuwe series - en wat is er nog niet? Hoe langer je wacht, hoe sterker de merken om je heen worden en hoe zwaardere wapens je moet hebben. En daar moet je maar net het geld voor hebben.”

 
Imago
Een nieuwe eigenaar, een specifieke doelgroep, een nieuwe streamingdienst: was het niet ook tijd voor een nieuwe naam - een die niet refereert aan de VHS-banden van weleer? Zeker niet, vindt Moers. ,,Heel verstandig dat ze daar geen enorme klauwen geld aan hebben uitgegeven. Als er het woord ‘pick-up’ had gestaan had het niet gekund, maar iedereen weet wel wat ‘een video’ betekent, dus die naam is prima te handhaven. Als het niet nodig is, moet je een naam vooral niet veranderen. Bovendien is Videoland een sterk merk, dat door de herpositionering én door het heruitvinden van haar business een upgrade heeft gekregen: van suffig, saai en achterhaald naar modern en eigentijds. Briljant gedaan. Ik zie niet veel bedrijven op de markt terugkeren vanuit een verloren positie. Ik denk dat veel merken een ongelooflijke les van Videoland kunnen trekken.”

Tijdlijn Videoland
2003-2013 Het aantal videotheken per 100.000 Nederlanders loopt terug van 7,5 naar 2;2010 De Entertainment Retail Group (ERG), het bedrijf achter Videoland, gaat failliet;2013 RTL verwerft 65 procent van de aandelen van ERG;
2014 Divorce is bij Videoland te zien voordat de serie op tv komt. Videoland is een pay-per-view-dienst;2015 Eerste jaar als abonnementsdienst. RTL Nederland is volledig eigenaar Videoland;
2016 Mede dankzij Zwarte Tulp en Nieuwe Tijden worden programma’s vier keer zoveel bekeken als een jaar geleden;2017 Videoland heeft zo’n 200.000 abonnees: het dubbele van NLZiet, de streamingdienst van NPO, RTL en SBS.

 
Thursday, 18 May 2017 | Written by Redactie Frank.News

Content moet écht een probleem oplossen

Als ervaren marketeers wisten jullie dat natuurlijk allang. Toch? Dat je via content heel handig kan segmenteren op bepaalde doelgroepen. Niet om ze gezellig een leuk verhaal te vertellen omdat het kan, maar het liefst om spulletjes te verkopen.

 
In het tweede influencers-interview vertelde Aart Lensink van LVB over het targeten op bepaalde doelgroepen van klanten via content. Boeiend natuurlijk, je maakt bijvoorbeeld een documentaire in opdracht van Ziggo Zakelijk en vervolgens kan je - blijkbaar - de content in stukjes hakken en dat online presenteren aan allerlei relevante doelgroepen. Om meerdere redenen is dat een interessant gegeven, maar wel het meest omdat je op die manier de content gaat koppelen aan een vrij harde marketingdoelstelling en dat is precies waaraan andere contentmarketeers ernstig twijfelen.

 
Doelgroepen segmenteren via content
Even langs dus maar in Amersfoort om te checken hoe dat precies zit. Koop Brandsma is een van de drie mensen die zich daar bezighoudt met het targeten via YouTube, Facebook en LinkedIn. Hij heeft zijn laptop in een vergaderruimte gekoppeld aan het grote scherm om mij als leek precies uit te leggen hoe dat werkt. De basis van zijn activiteiten is altijd een gedeelte van de gemaakte content die voor een bepaalde doelgroep interessant is. ,,We hebben bijvoorbeeld voor Ziggo een documentaire gemaakt over New York Pizza en dan selecteren we bijvoorbeeld alle content die interessant is voor franchisenemers. Daar denken we vooraf over na, we geven ook wel eens mee waar de makers op moet letten.’’
Het is overigens niet zo dat de behoefte om bepaalde doelgroepen te bereiken de content volledig domineert. ,,Het gaat als basis wel degelijk om journalistieke principes: heeft iemand een verhaal en zijn de geïnterviewden leuk genoeg? Maar vanuit dat grote onderwerp denken we wel gesegmenteerd. We zoeken naar relevantie voor de verschillende doelgroepen.’’

 
Content voor kleine groep al interessant
Het aardige van deze manier van targeten is dat je al content kan maken voor een relatieve kleine doelgroep mensen (in tegenstelling tot de tv-wereld waar de wet van de massa geldt). Want als het één lead oplevert dan kun je de kosten er al uithalen. ,,We hebben voor PinkRoccade Local Government Jouw Gemeente Mijn Gemeente gemaakt. Daarmee wilden we alle ICT-beslissers binnen de gemeenten bereiken en dat waren er ongeveer 1200 die we er via LinkedIn konden uithalen.’’ Is het lonend? ,,Het heeft aantoonbaar één klant opgeleverd. Daar denken we dus in de content, maar ook in de latere targeting over na.’’ Kan hij de doelgroep altijd traceren? ,,Ja, zakelijk wel, LinkedIn is zo groot en iedereen vult netjes zijn functietitel in. Soms is een doelgroep wel eens breder dan je op basis van LinkedIn zou denken trouwens. Ik noem altijd het voorbeeld van mijn vader die een beslisser is bij een bedrijf, maar nauwelijks op LinkedIn of Facebook zit terwijl hij wel zijn vakbladen leest. Voor hem zouden we dan bijvoorbeeld een geschreven verhaal passend in het format kunnen maken.’’ Het draait dus allemaal om segmenteren; de verschillende ‘headlines’ (koppen voor een gedeelte van de content) zijn stuk voor stuk weer geschikt voor een andere doelgroep die op Facebook, LinkedIn en YouTube te vinden zijn. Brandsma zit tijdens een campagneperiode eigenlijk constant achter de knoppen om de content bij te sturen. ,,Je ziet precies hoeveel mensen er kijken en als ze eenmaal op de website zijn dan heb je gebruikelijke tools zoals Google Analytics om te kijken wie er interesse heeft.’’

 
De funnel intrekken via content
Wat is het moment dat zo’n kijker interessant wordt voor de accountafdeling van het bedrijf? ,,Daar zijn we constant mee bezig door funnels (totale aankoopproces, BH) te maken waar we mensen steeds dieper willen intrekken. Soms vragen klanten nog vooral om awareness-effecten, maar zelfs dan houden we er rekening mee dat ze ooit vragen: leuk die content, maar wat levert het uiteindelijk op?’’ De contentmakers zien die funnel als een drietrapsraket: awarenss, consideration en action. Dat laatste kan ook het inschrijven voor een event zijn. Kan die laatste fase richting verkoop echt via content? ,,Je probeert wel het verhaal te vertellen van het product. Bij ‘Jouw gemeente Mijn gemeente’ hebben we geadviseerd om die content ook door te trekken naar het event. Maar we leveren af tot aan de deur en de salesmensen moeten het afmaken.’’ Veel contentspecialisten zeggen toch dat content perfect is, maar dat het zo’n beetje stopt bij actie en verkoop. Daarvoor zouden andere marketinginstrumenten geschikter zijn. Hoe staat hij daar in? ,,Ook in de funnel ben je een verhaal aan het vertellen. Als je het format doortrekt richting een event dan kun je een eind komen. Dat zie je ook bij de traditionele media. Waarom zou je binnen het format geen productverhaal hebben?’’

 
Targeten via LinkedIn
Brandsma pakt zijn laptop erbij om een specifiek voorbeeld uit te werken van targeting. Dat doet hij via LinkedIn, de principes via Facebook zijn hetzelfde, hoewel je daar wat meer op interesses kan focussen (via de likes). We kunnen natuurlijk niet met echte klanten werken, dus we nemen even Frank.news zelf als basis. Stel dat we via een mooie verhalenserie wat meer mensen bereiken die in de sponsoringsector werken. ,,Je kan op functietitel en op nieuwsgroepen selecteren, dat laatste is handig want de mensen zijn ook vaak actiever op LinkedIn.’’ Brandsma selecteert aanvankelijk de IEG-groep, dat is de groep van het grootste sponsoringcongres in de wereld, maar daar zijn te weinig Nederlandse sponsormensen op aangesloten (het moeten er minimaal 1000 zijn). Hij doet het even anders. ,,Ik ga via de ‘skills’ selecteren op ‘sponsorship’ en dan alleen naar de beslissers kijken. Zij hebben allemaal iets met sponsoring en zijn daar in hun dagelijkse werkzaamheden mee bezig. Er zijn er dan 23.000 over dus je kan nog iets verder selecteren.’’ Die segmentatie werkt natuurlijk goed, zoals veel marketeers weten. In theorie zou je prachtige content kunnen maken voor de beslissers bij slechts één groot bedrijf. ,,Je kan inderdaad ook alleen focussen op mensen die bij ING werken en dan alleen de hoogste beroepsgroepen selecteren, de beslissers. Dan klik je op seniors, managers, directors en dan blijven er nog 7000 over. Er zal best content te maken zijn die alleen voor hen interessant is, bijvoorbeeld hele hoogwaardige financiële verhalen.’’

 
A- en B-testen met content
Als die segmentatie eenmaal heeft plaatsgevonden, in dit geval op sponsorship dan krijgt de doelgroep de deelcontent ‘gestuurd’. ,,Wat we vaak doen is dat we twee stukken content pakken en dan doen we een A- en een B-test waarna automatisch het beste fragment wordt geselecteerd.’’ Even doorfilosoferend over die groep mensen die de content uiteindelijk bekijken. De technische jongens zien bijvoorbeeld dat er 100 mensen de volledige 2 minuten hebben gekeken. Die ‘hete’ groep mensen van 100 man vormen vervolgens een cruciale doelgroep en bij LVB denken ze daarna na over hoe je hen nog verder kan interesseren voor iets moois. Daar worden creatieve briefings over georganiseerd. ,,Een belangrijk uitgangspunt is dat je kijkt naar de problemen waar ze tegenaan lopen tijdens hun werk.  Daar kan je aandacht aan besteden in je content. Stel dat je een geweldig verhaal maakt voor de manier waarop je sponsors kan werven bij een kleinere sportclub en dat wij in opdracht werken van de leverancier van die methodiek. Dan heb je toch iets moois in handen als je daar een goed interview over maakt.’’ Het mooie is dat je marketingdoelstellingen en de kwaliteit van je content dus bij elkaar komen. ,,Inmiddels hebben wij wat ervaring opgebouwd met deze manier van werken en weten we wel zo’n beetje wat goed en minder goed werkt. Het is belangrijk dat de content echt een probleem oplost voor die mensen, dan hebben we het meeste succes. Alles moet een beetje in elkaar grijpen.’’

 
 
Monday, 15 May 2017 | Written by Bas Hakker

Snapchat meet winkelbezoek via ‘Snap to Store’

Door Mathilde Min

Met de nieuwe ‘Snap to Store’-functionaliteit geeft Snapchat VS adverteerders meer inzicht in hun resultaten op het sociale medium. De feature maakt gebruik van de geofilters die Snapchat toevoegt aan snaps om te meten of mensen een winkel bezoeken na het zien van foto’s van winkelbezoek van vrienden. Na een testperiode rolt Snapchat de feature nu verder uit.

 
‘Snap to Store’ werkt vrij eenvoudig, zo legt Entrepeneur uit. Als een bezoeker een winkel bezoekt en een geofilter toevoegt aan zijn snap en deze deelt met vrienden of toevoegt aan Stories, meet de feature of vrienden van deze bezoeker de winkel vervolgens binnen zeven dagen ook bezoeken. Snapchat meet zowel het winkelbezoek van vrienden die de betreffende snap gezien hebben, als van vrienden die deze niet zagen.

Wendy’s, Paramount Pictures en 7-Eleven namen deel aan een pilot om ‘Snap to Store’ te testen. Nu maakt Snapchat de feature eerst beschikbaar aan merken die een bepaald minimum advertentiebedrag besteden op het platform.

 
 
Monday, 24 April 2017 | Written by Redactie Frank.News

Titel Feyenoord: wat er echt op het spel staat (voor marketeers)

Door Arnout Verzijl

 

Supporters hebben het vooral over het aanstaande kampioenschap, maar wat betekent het merk Feyenoord voor marketeers? Hoe kan de club zijn wijdverbreide wij-gevoel vermarkten? Hoe voegt het waarde toe voor zijn fans? En kan een titel het merchandise-succes van Olli overtreffen?

 
Bij elke koffieautomaat, ieder tankstation of welke willekeurige vergadering dan ook. De mogelijke vijftiende landstitel van Feyenoord is een hot topic. Een landelijk discussiepunt. Er wordt meer over gesproken dan over de Turkse kwestie, de dreiging van Noord-Korea en de strijd van John de Mol om TMG bij elkaar. Wat is dat toch met die enorme populariteit van deze voetbalclub uit Rotterdam?

 
Wij vragen ons af wat deze feelgoodfactor én het sportieve succes Feyenoord kunnen brengen. Want één ding is zeker: na achttien jaar droogte staat er méér op het spel dan alleen de drie kilo zware en van tin gemaakte kampioenschaal.

 
Interessant voor marketeers 
Voor marketeers is Feyenoord een interessant studieobject. Bijna iedereen die een product wil verkopen, zoekt daarvoor de juiste communicatiekanalen. Het creëren van een goed gevoel is een beproefd middel. Om de enorme populariteit van Feyenoord te kunnen duiden, belden we daarom met Lennard Montizaan van FSV De Feijenoorder. De officiële supportersvereniging telt 17.000 leden. ,,Het Feyenoord-gevoel is eigenlijk niet te beschrijven. Dat moet je meemaken, bijvoorbeeld in ons stadion, De Kuip. Het is een gevoel van alles voor je club over hebben. Feyenoord maakt onderdeel uit van ons leven,” zegt hij.

FSV De Feijenoorder, waarvan het lidmaatschap inclusief het magazine Hand in Hand 30 euro bedraagt (zonder 19,08 euro), is een prima afspiegeling van wat we overal om ons heen merken: Feyenoord is populair in heel Nederland. ,,Bij mij in het vak zit een vrouw die elke thuiswedstrijd in haar eentje uit Friesland komt. We hebben leden door het hele land en in het buitenland. Er zijn supporters die elke twee weken vanuit Engeland of Duitsland komen om ons cluppie te zien.”

 
Wij-gevoel vermarkten 
Om dat collectieve wij-gevoel verder te vermarkten, kan Feyenoord nog wel stappen zetten, vindt Ruud van der Knaap van sportmarketingbureau Triple Double. Hij kijkt daarbij vooral over de landsgrenzen. ,,Bij veel clubs zijn marketingconcepten vooral aan voetbal gerelateerd. De trend in het buitenland is om in concepten te denken, die meer in de belevingswereld van de fan zitten. Soms is dat iets verder van het voetbalproduct af.”

Natuurlijk is het niet fair om Feyenoord te vergelijken met clubs als Manchester United en FC Barcelona. Dat zijn mondiale merken. ,,Daar zie je aansprekende concepten. Juventus heeft bijvoorbeeld een interessant loyaliteitsprogramma. Zie het als een lidmaatschap van een club zonder kaartje voor de wedstrijd. Maar wel met veel rechten en voordelen. Overigens heeft Feyenoord op het gebied van marketing de laatste jaren al een aantal stappen in de goede richting gezet.”

 
Waarde toevoegen voor fans
Voorbeeld daarvan is Het Legioen. Dat is een soort lidmaatschap van de club. Seizoenkaarthouders worden automatisch lid. Volwassenen betalen 40 euro per jaar voor het recht een kaartje te mogen kopen. Slim. Een magazine en korting bij de fanshop zijn andere voordelen. ,,Door daar meer waarde aan toe te voegen, kan Feyenoord nog meer fans aan zich binden,” aldus Van der Knaap.

De schaarste aan entreebewijzen zal alleen maar toenemen als Feyenoord kampioen wordt. Door seizoenkaarthouders voorrang te verlenen bij de verkoop van de gewilde tickets voor de Champions League, garandeert een titel zowat een uitverkocht huis. Lennard Montizaan: ,,Dit jaar waren we al bijna altijd uitverkocht. Feyenoord-supporters zijn trouw. Toen we een paar jaar geleden met 10-0 verloren bij PSV, zat het stadion daarna gewoon weer vol. Wij laten onze club niet vallen.”

Dit is dus het moment om toe te slaan voor de marketeers van Feyenoord. Over een paar jaar wil de club verhuizen naar een nieuw stadion. ,,De capaciteit zal met ongeveer 20.000 supporters toenemen. Dat is vergelijkbaar met een grotere eredivisieclub in het land,” zegt Van der Knaap. Hij is van mening dat Feyenoord nu al alles in het werk moet stellen om dat nieuwe onderkomen vol te verkopen. Door mee te liften op het succes van het mogelijke kampioenschap.

 
Champions League 
Het meest tastbare effect van de titel is natuurlijk de directe plaatsing voor de Champions League. Over pieken op het juiste moment gesproken. Laat dit nou het laatste jaar zijn dat de kampioen van Nederland een direct entreebewijs voor het jaarlijkse elitebal krijgt. Het levert Feyenoord een startpremie van 12 miljoen euro op. Daar bovenop komen 1,5 miljoen euro per winstpartij en 5 ton voor een gelijkspel. Maar dat is voor later… ,,Die 12 miljoen euro is pas het begin,” zegt Van der Knaap. Feyenoord is verzekerd van drie thuiswedstrijden met een bijbehorende aantrekkelijke recette en doet een greep uit de pot met tv-gelden. Via een ingewikkelde constructie verdeelt de UEFA 1.3 miljard euro. Van der Knaap: ,,Dat kan fors oplopen. In de zogenaamde marketpool zit voor Nederland 8 miljoen euro. Dat wordt verdeeld onder de deelnemende clubs uit dat land. Als Feyenoord de enige is, mogen ze al dat geld hebben.”

Middels plaatsing voor de Champions League, extra recette, bonussen van sponsoren en TV-gelden levert het landskampioenschap Feyenoord al gauw 25 miljoen euro extra omzet op. Dat kan verder oplopen door succesvol te zijn. Als Feyenoord de groepsfase overleeft met vier zeges, kan het nog eens 11,5 miljoen euro bijschrijven. Maar zover is het nog niet, zullen ze in Rotterdam denken. ,,Nee, in het verleden is het wel vaker fout gegaan. Bovendien is het ook een stukje Rotterdamse mentaliteit. Eerst maar eens kampioen worden, dan zien we wel verder,” verwoordt Montizaan het gevoel van onzekerheid dat er nog steeds bij al die tien- en tienduizenden Feyenoord-fans heerst.

 
Merchandise 
Feyenoord-fans zijn verwoede verzamelaars. Na afloop van de gewonnen bekerfinale vorig jaar vlogen de ‘bekerwinstsjaals’, die de club direct na de wedstrijd in omloop bracht, over de toonbank. Toen FSV De Feijenoorder haar 85-jarige bestaan vierde, waren de jubileumvaantjes niet aan te slepen. Doet Feyenoord er goed aan zoveel mogelijk merchandise rondom de titel op de markt te brengen? ,,Natuurlijk. Wij sparen veel collectors items. Alles wordt verzameld. Een aandenken is enorm in trek. Zeker bij dit mogelijke kampioenschap. Dat zal heel intens gevierd worden”, aldus Montizaan.

Enkele jaren terug was de ‘Olli-actie’ een enorm succes. Kleine exemplaren van het in een reclamefilmpje door trainer Giovanni van Bronckhorst omarmde knuffelolifantje werden massaal verkocht. Van der Knaap: ,,Er zijn er meer dan 200.000 aan de man gebracht. Briljant natuurlijk. Het collectiviteitsgevoel dat Olli opriep, zal weer ontstaan als Feyenoord kampioen wordt. Als de club erin slaagt daar het juiste product aan te koppelen, is het weer kassa.” Hij rekent voor dat een groei van twintig procent goed is. Dat kan de club een miljoen extra opleveren.

 
Marktwaarde spelers 
Tot slot is er nog een belangrijk, vooraf niet te meten effect. Bij een landskampioenschap wordt de selectie van Feyenoord meer waard. De club speelt daar nu al goed op in door contracten met verschillende belangrijke spelers te verlengen. Om ze voor de club te behouden, denken de fans tegen beter weten in. Maar iedereen weet dat door de verkoop van 1 of 2 toonaangevende spelers, Feyenoord er de komende jaren financieel gezien weer rooskleurig voorstaat. De club verlengt de contracten dus mede om de spelers voor een hogere prijs te kunnen verkopen. Van der Knaap: ,,De marktwaarde van de spelersgroep stijgt als je Champions League speelt. Het kapitaal staat immers op het veld. Dat zag je ook gebeuren na het Wereldkampioenschap in 2014. Spelers als Martins Indi, en De Vrij en later Clasie vertrokken voor veel geld naar het buitenland.” De geschatte transferinkomsten na dit WK liggen rond de 36 miljoen euro.

Gaan de supporters verkoop van hun beste spelers zonder morren accepteren? Zelfs dat zal waarschijnlijk gebeuren. De Feyenoord-fan is immers loyaal. Of, zoals Lennard Montizaan het zegt: ,,Als de club er goed aan kan verdienen en er stromen jeugdspelers door, waarom niet? Al hoop ik eigenlijk dat iedereen blijft. Als je kampioen wordt, wil je toch ook in die Champions League spelen? Nou dan.”

 
Friday, 21 April 2017 | Written by Redactie Frank.News

Ikea start mogelijk restaurantketen

Door Mathilde Min

Naar Ikea gaan we niet alleen voor een Billy, Klippan of Malm. De koffie, ontbijtjes, gehaktballetjes en hot dogs vinden ook gretig aftrek. Eten bij Ikea is zo populair dat de Zweedse meubelgigant overweegt een eigen restaurantketen te starten, zo meldt Forbes.

 
In een interview van Ikea met Fast Company komt ter sprake dat het bedrijf op zoek is naar nieuwe manieren om winst te maken. Het uitbreiden van de Ikea-restaurants buiten de Ikea-winkels zelf is een van de mogelijkheden die onderzocht wordt.

 
Ikea heeft al sinds 1958, een jaar na de opening van de eerste Ikea-winkel, eigen cafés. Winkelend publiek hoefde de winkel niet uit om iets te eten of te drinken, maar kon in het warenhuis zelf terecht. ,,We noemen de Zweedse gehaktballetjes altijd ‘de beste verkopers’,” aldus Gerd Diewald, hoofd van de Amerikaanse tak van Ikea food. ,,Als je ze te eten geeft, blijven ze langer en kunnen ze hun (potentiële) aankopen bespreken en een beslissing nemen zonder de winkel te verlaten. Dat was vanaf het begin het idee erachter.”

 
Dertig procent van de klanten komt alleen naar Ikea om te eten en de restaurants trekken een gevarieerd publiek. De jaaromzet van de Ikea restaurants was in 2016 1,6 miljard dollar. In totaal zette het bedrijf vorig jaar 36,5 miljard dollar om.

 
Wednesday, 19 April 2017 | Written by Redactie Frank.News

Forbes Top Influencers: deze mensen worden rijk via social media

Door Mathilde Min

Social influencers zijn big business. Steeds meer mensen volgen een of meerdere social media-sterren en laten zich door hen inspireren. En beïnvloeden. Forbes zette 30 machtige influencers op een rij. Samen hebben ze 250 miljoen volgers op hun social media-kanalen. Er zijn er die 300.000 dollar verdienen per YouTube-video. Anderen hebben een groter Instagrampubliek dan New York City inwoners heeft.

 
Altijd al willen weten wat influencers eigenlijk verdienen? Forbes geeft wel inzicht in de cijfers, maar noemt geen harde bedragen. Vast staat wel dat de - soms piepjonge - influencers die opgenomen zijn in Forbes’ Top Influencer-lijst goed geld verdienen via social media. Op Instagram, YouTube, Twitter en Facebook hebben zij hun bedrijf gebouwd.

Ieder kwartaal zal de lijst gepubliceerd worden, met daarin steeds tien top-influencers uit drie wisselende categorieën. Beauty, Fitness en Home zijn als eerste aan de beurt. In deze lijsten staat één Nederlander: Nikkie de Jager. Je vindt haar op de vierde plek in de Beauty-categorie.

Enkele cijfers:
De top 10-influencers in de categorie Fitness bereiken samen 106 miljoen mensen; Facebook is het grootste platform (ruim 52 miljoen volgers). De top 3 bestaat uit: Kayla Itsines, Jennifer Selter en Emily Skye.
 
Het bereik van de top 10-influencers in de categorie Beauty is 135 miljoen; YouTube (ruim 46 miljoen subscribers) en Instagram (ruim 49 miljoen volgers) zijn het populairst. De top 3 bestaat uit Zoe Sugg, Michelle Phan en Huda Kattan.
 
De top 10 in de categorie Home bereikt samen 7 miljoen mensen; Instagram is hier veruit het grootste platform (ruim 3 miljoen volgers). Grace Bonney, Elsie Larson en Kate Albrecht vormen de top 3.

 
Inderdaad: allemaal vrouwen. Slechts 6 mannen kregen een plek tussen deze eerste 30.

 
https://www.instagram.com/p/BSo19WGj51e/

 
De lijsten komen tot stand in samenwerking met influencer analytics-bedrijf Traacks. Met social insights-platform Captiv8 schat Forbes van iedere kandidaat de verdiensten per post. Inkomsten uit andere bronnen, zoals boeken en producten, zijn ook meegenomen. Alleen influencers die hun roem aan hun online aanwezigheid te danken hebben, zijn meegenomen. Celebrities, zoals Kim Kardashian of Jillian Michaels, die ook offline actief zijn, doen niet mee. Ook beperkt Forbes zich tot Engelstalige blogs. Bekijk de volledige lijst via Forbes.

 
 
Thursday, 13 April 2017 | Written by Redactie Frank.News

Social shopping: Instagram breidt pilot uit

Door Mathilde Min

Ondanks het grote potentieel wil social shoppen nog niet echt van de grond komen. Millennials laten zich wel inspireren en beïnvloeden door influencers, online research en social media, maar winkelen nog niet massaal via social media-kanalen. Instagram startte een pilot om de weerstand tegen social shopping weg te halen en breidt deze nu uit.

 
Gebrek aan vertrouwen in het betaalproces en onbekendheid zorgen voor het uitblijven van succes voor social shopping, aldus Adweek. In een pilot experimenteert Instagram sinds enige tijd met verschillende vormen van social shopping. Doorklikken vanaf productdetails in foto’s naar afzonderlijke verkoopsites waar de producten gekocht kunnen worden, lijkt de kijker wel te verleiden tot kopen. Producten worden niet binnen Instagram afgerekend en gekocht, maar via een reguliere webwinkel. Interface en betaalopties zijn hierdoor bekend voor de koper. Dit wekt vertrouwen, waardoor eerder tot aanschaf wordt overgegaan.

 
De doorklikcijfers zijn veelbelovend en zorgen waarschijnlijk voor hogere verkoopcijfers voor aan de pilot deelnemende bedrijven. Instagram heeft dan ook besloten de pilot uit te breiden met duizenden Amerikaanse bedrijven. Zij kunnen binnenkort producten in foto’s taggen op dezelfde manier als gebruikers door hun productcatalogus in hun account te uploaden.

 
 
Wednesday, 12 April 2017 | Written by Redactie Frank.News

By accepting you will be accessing a service provided by a third-party external to https://www.candidplatform.com/

Be Candid,
it’s contagious.

Candidness is the quality of speaking with
honesty and authenticity. Our Candid editorial
team shares stories that matter on media, data,
marketing, creativeness and technology.